Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 9 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd werd afgewezen. Het bestreden besluit, dat op 12 juli 2024 werd genomen, wees het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing als ongegrond af. De verzoeker had eerder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen. Tijdens de uitspraak werd opgemerkt dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer NL24.30524), waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.