ECLI:NL:RBDHA:2025:5964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling minister tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen op mvv-aanvraag
In deze uitspraak van 9 april 2025 beoordeelt de Rechtbank Den Haag het verzoek van verzoeker om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. Verzoeker had op 18 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn echtgenote en twee kinderen. Aangezien de minister niet tijdig op deze aanvraag had beslist, heeft verzoeker op 7 januari 2025 beroep ingesteld. Dit beroep werd ingetrokken nadat de minister op 19 maart 2025 alsnog op de aanvraag had beslist.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat de minister geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog op de aanvraag te beslissen. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank kent verzoeker een vergoeding van € 453,50 toe voor de proceskosten, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de minister verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. Verzoeker dient zich hiervoor tot de minister te wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.