ECLI:NL:RBDHA:2025:5978
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag met betrekking tot gezinsleven en terugkeerbesluit
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die voor de derde keer een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 4 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich hebben afgemeld.
Eiser heeft aangevoerd dat hij samen met zijn partner en kinderen in Nederland wil leven en dat hij vreest voor de militaire dienstplicht en problemen vanwege een eerwraakkwestie bij terugkeer naar Turkije. Hij stelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn gezinsleven en dat de afwijzing van zijn asielaanvraag niet voldoende gemotiveerd is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister niet gehouden is om bij een opvolgende asielaanvraag ambtshalve te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, en dat eiser een aparte aanvraag moet indienen als hij gezinsleven wil uitoefenen.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.