ECLI:NL:RBDHA:2025:598

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
NL24.36133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 januari 2025, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De aanvraag was ingediend op 25 januari 2024 en betreft verblijf als familie- of gezinslid bij een referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarop partijen hebben ingestemd. Het onderzoek is gesloten zonder inhoudelijke behandeling van het beroep.

De rechtbank wijst op de verplichting voor eisers om griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval bedraagt het griffierecht € 187,-. De rechtbank stelt vast dat eisers het griffierecht niet op tijd hebben betaald en geen geldige reden hebben opgegeven voor dit verzuim. De griffier heeft eisers op 12 november 2024 geïnformeerd over de betalingsverplichting en hen de gelegenheid gegeven om te reageren. Ondanks deze waarschuwingen hebben eisers het griffierecht niet tijdig voldaan.

Als gevolg van het niet tijdig betalen van het griffierecht, concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op 20 januari 2025, en eisers hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36133

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 25 januari 2024 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
2. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Partijen hebben hier mee ingestemd, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en het beroep dus niet heeft behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 187,-.
4. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
5. Op 12 november 2024 heeft de griffier een brief naar eisers verstuurd omtrent een beroep op betalingsonmacht. Eisers zijn in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na de datum van verzending van de betreffende brief te reageren. Bij bericht van 19 november 2024 hebben eisers de griffier verzocht om een nota van het griffierecht. Op 22 november 2024 heeft de griffier per aangetekende post de nota van het griffierecht naar eisers verzonden en eisers de gelegenheid gegeven binnen twee weken na dagtekening van die brief het griffierecht te betalen. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekende brief op 27 november 2024 om 09:02 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Op 30 december 2024 heeft de griffier een bericht in het dossier geplaatst en eisers er nogmaals op gewezen dat binnen 14 dagen moet worden betaald.
6. Eisers hebben het griffierecht niet (op tijd) betaald. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.