ECLI:NL:RBDHA:2025:5980
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing van verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de verzoeker, die een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend, beroep ingesteld tegen de afwijzing van deze aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 10 februari 2025 het verzoek van de verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 4 april 2025, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan op het beroep (zaaknummer NL25.7232). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.