Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam 1] en [naam2] , V-nummers: 2958387283 en 2958383213, eisers
[naam3] en [naam4]
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4037, tot het oordeel gekomen dat de minister bij de toepassing van de Dublinverordening voor Kroatië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet in de in onderhavige beroepen gevoerde betoog geen grond hierover anders te oordelen. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de door eisers meest recent genoemde landeninformatie uit 2024 bij voornoemde uitspraak is betrokken. De rechtbank overweegt verder dat – anders dan eisers stellen – uit de geciteerde informatie uit het AIDA rapport Kroatië van 10 juli 2024 niet zondermeer volgt dat eisers het risico lopen dat aanvragen worden behandeld als een herhaalde aanvraag zonder nova. Immers, niet is gebleken dat sprake is van een expliciete intrekking of afwijzing van hun asielaanvragen voor hun vertrek uit Kroatië. Indien eisers bij terugkeer naar Kroatië opnieuw worden mishandeld en vernederd, kunnen zij hierover klagen bij de (hogere) Kroatische autoriteiten. Niet is gebleken dat dit voor eisers niet mogelijk zou zijn. De beroepsgrond slaagt niet.