In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 april 2025, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaar, ingediend op 23 juli 2024. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De eisers, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, hebben de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld op 21 februari 2025, na het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank legt de minister op om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens wordt de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eisers worden vastgesteld op € 453,50, en de minister moet ook het griffierecht van € 194,- vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.