ECLI:NL:RBDHA:2025:5999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
AWB 25/382
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 25/382, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Sinnema, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verzocht om veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting. Verzoeker had zijn beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om terugplaatsing naar een minderjarigen opvanglocatie ingetrokken, omdat het COA op 3 maart 2025 het eerder genomen besluit van 9 december 2024 had ingetrokken. Dit leidde tot de vraag of verzoeker recht had op vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank oordeelde dat verzoeker zijn beroepschrift te laat had ingediend, namelijk op 7 januari 2025, terwijl de termijn om dit in te dienen op 6 januari 2025 was verstreken. Hierdoor was het beroep niet-ontvankelijk geweest als het niet was ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat, omdat het beroep niet aan de voorwaarden voldeed, het verzoek om proceskostenvergoeding moest worden afgewezen. Bovendien merkte de rechtbank op dat zelfs bij een tijdig beroep er geen sprake zou zijn van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, aangezien het bestreden besluit was ingetrokken op basis van gewijzigde feiten en omstandigheden, en niet op basis van de gronden in beroep.

De rechtbank heeft het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/382

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2025 in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COA.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om het COA te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Onder welke voorwaarden kan een verzoek tot vergoeding van de proceskosten worden ingediend?
2. Verzoeker heeft zijn beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om terugplaatsing naar een minderjarigen opvanglocatie ingetrokken, omdat het COA met het intrekken op
3 maart 2025 van het besluit van 9 december 2024, tegemoet zou zijn gekomen aan zijn beroep. Verzoeker heeft daarbij gevraagd om het COA te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. Als niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van een beroep, bestaat geen recht op een vergoeding van de proceskosten.
Voldoet het beroep van verzoeker aan de voorwaarden?
4. Het COA heeft met het besluit van 9 december 2024 het verzoek om terugplaatsing naar een minderjarigen opvanglocatie afgewezen. Verzoeker kon binnen vier weken na de dag van verzending van dit besluit, dus uiterlijk op 6 januari 2025, een beroepschrift indienen. Verzoeker heeft zijn beroepschrift op 7 januari 2025 ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift te laat was ingediend. Het beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard wanneer verzoeker dit beroep niet had ingetrokken.
5. Omdat het beroep van verzoeker niet aan de voorwaarden voldoet, zal het verzoek om een proceskostenveroordeling dan ook worden afgewezen.
6. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat ook bij een tijdig beroep geen sprake zou zijn geweest van tegemoetkomen in de zin van art. 8:75a van de Awb. Het beroep is namelijk ingetrokken nadat het bestreden besluit was ingetrokken wegens gewijzigde feiten en omstandigheden. De minister heeft immers de leeftijd van verzoeker gewijzigd. Dat maakt dat het bestreden besluit niet is ingetrokken op basis van de gronden in beroep.

Conclusie en gevolgen

7. Het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).