ECLI:NL:RBDHA:2025:6000

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
AWB 24/19530
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure tegen de minister van Asiel en Migratie

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 24/19530, waarin verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M. Fouad Fattal, de minister van Asiel en Migratie heeft aangeklaagd. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten na een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister na het indienen van het beroep alsnog een besluit heeft genomen, waardoor verzoekster in haar verzoek is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister de proceskosten van verzoekster moet vergoeden, vastgesteld op € 453,50, evenals het betaalde griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/19530

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2025 in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M. Fouad Fattal),
mede namens de minderjarige kinderen:

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Vervolgens heeft de minister alsnog een besluit genomen. Verzoekster heeft daarop het beroep ingetrokken en daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. De rechtbank stelt vast dat de minister na het indienen van het beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog een besluit heeft genomen. Daarmee is de minister aan verzoekster tegemoetgekomen. De minister dient daarom de proceskosten van verzoekster te betalen.
4. De minister heeft laten weten de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 453,50 en het betaalde griffierecht van € 187,- te willen vergoeden.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt toegewezen. De minister moet de door verzoekster gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [3] Ook moet de minister het betaalde griffierecht aan verzoekster vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 187,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepsschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.