ECLI:NL:RBDHA:2025:6016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eerste beroep tegen opgeheven bewaring in vreemdelingenzaak met verzoek om schadevergoeding
Op 12 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 26 maart 2025 heeft de minister de maatregel van bewaring opgeheven, omdat eiser die dag is overgedragen aan Spanje. Ondanks dat de gemachtigde van eiser schriftelijk heeft laten weten het beroep niet in te trekken en om ambtshalve toetsing heeft verzocht, is eiser niet ter zitting verschenen en heeft hij geen beroepsgronden ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2025 behandeld, waarbij de minister zich heeft laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, omdat de bewaring is opgeheven, de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding op grond van artikel 106 van de Vreemdelingenwet. Aangezien eiser geen beroepsgronden heeft aangevoerd en enkel om ambtshalve toetsing heeft verzocht, heeft de rechtbank geconcludeerd dat zij niet ambtshalve dient te toetsen. De rechtbank heeft geen grondslag of aanknopingspunten gevonden in de Vreemdelingenwet of het arrest C, B en X van het Hof van Justitie van 8 november 2022. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.