Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
[betrokkene]
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak is in geschil of de officier van justitie terecht een proceskostenvergoeding heeft toegekend met toepassing van de extra factor uit artikel 13a, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter heeft op 7 april 2025 uitspraak gedaan in de zaak waarbij een administratieve sanctie was opgelegd aan betrokkene. De gemachtigde van betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de sanctie had vernietigd en de proceskostenvergoeding had toegewezen. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten toe te lichten tijdens een zitting op 24 maart 2025. De gemachtigde was aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de officier van justitie. De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie het verzoek om proceskostenvergoeding terecht heeft toegewezen ter hoogte van € 156,00. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om artikel 13a, tweede lid, van de Wahv buiten toepassing te laten, en heeft geoordeeld dat er sprake is van een redelijke rechtvaardiging voor de lagere proceskostenvergoeding in Wahv-zaken. De kantonrechter heeft het verzoek om wijziging van de proceskostenvergoeding afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. B.A. Sturm, kantonrechter, bijgestaan door J.S. Hagenaar, griffier.