ECLI:NL:RBDHA:2025:6025

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
NL25.3921
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.A.A. Willems, heeft deze aanvraag met een besluit van 21 januari 2025 buiten behandeling gesteld. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 maart 2025 behandeld, samen met de behandeling van het beroep in een andere zaak (NL25.3920).

De voorzieningenrechter heeft op 7 april 2025 uitspraak gedaan. In de uitspraak van diezelfde dag in de zaak NL25.3920 is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, in aanwezigheid van griffier mr. B.J. van Rossum, en is openbaar gemaakt op 7 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3921
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D. van Elp),

en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. J.A.A. Willems).

Procesverloop

Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 januari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep in de zaak NL25.3920, op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.3920, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.