ECLI:NL:RBDHA:2025:6045
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd in verband met zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie had op 16 januari 2025 besloten om de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als reden dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-regelgeving. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en op dezelfde dag uitspraak gedaan in het beroep, zaaknummer NL25.2538. Aangezien de rechtbank in het beroep al een uitspraak heeft gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.