ECLI:NL:RBDHA:2025:606
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 18 november 2024 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, en de gemachtigde van de minister aanwezig was.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de zitting partijen geïnformeerd dat de ontvankelijkheid van het beroep, gezien het tijdstip van indienen, als eerste aan de orde zou komen. Eiser heeft erkend dat zijn beroep te laat is ingediend, maar stelt dat er redenen zijn voor deze termijnoverschrijding. Hij heeft documenten ingediend waaruit blijkt dat hij, na het beëindigen van de rechtsbijstand door zijn advocaat, moeite heeft gehad om een nieuwe advocaat te vinden. Eiser heeft ook psychische problemen, wat volgens hem zijn situatie bemoeilijkt.
De rechtbank concludeert echter dat de redenen die eiser heeft aangevoerd niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding kunnen leiden. Eiser was al geruime tijd op de hoogte dat hij een advocaat diende te zoeken en heeft onvoldoende inspanningen geleverd om dit te realiseren. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is en komt daarom niet toe aan de inhoudelijke behandeling van de zaak. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.