ECLI:NL:RBDHA:2025:6068

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
NL25.8764
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. U.H. Hansma, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de minister van Asiel en Migratie heeft op 21 februari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft ook de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en op dezelfde dag uitspraak gedaan in het beroep (zaaknummer NL25.8763). Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond.

De voorzieningenrechter, mr. A.G.D. Overmars, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8764

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. U.H. Hansma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Bij besluit van 21 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL25.8763). Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: NL25.8763), heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht.