ECLI:NL:RBDHA:2025:6070
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Palestijnse eiser niet-ontvankelijk verklaard, rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser toegang heeft tot de Westelijke Jordaanoever
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt de asielaanvraag van een Palestijnse eiser beoordeeld. De eiser, geboren in 1993 in Saoedi-Arabië, heeft op 5 december 2023 asiel aangevraagd in Nederland, nadat hij Saudi-Arabië had verlaten. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, stellende dat de eiser voldoende bescherming kan genieten in de Westelijke Jordaanoever, waar hij met zijn Palestijnse paspoort toegang toe zou hebben. De rechtbank heeft de zaak op 20 maart 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder niet. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft aangetoond dat de eiser daadwerkelijk toegang heeft tot de Westelijke Jordaanoever en dat hij daar bescherming kan genieten. De rechtbank wijst op de verouderde informatie die de minister heeft gebruikt en concludeert dat de aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens worden de proceskosten aan de eiser vergoed.