ECLI:NL:RBDHA:2025:6087

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
NL25.7240 & NL25.7242
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Iraanse echtgenoten in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2025 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee Iraanse echtgenoten, die hun asielaanvragen in Nederland hadden ingediend. De aanvragen werden door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van hun aanvragen. De eisers, die op 13 september 2024 hun aanvragen indienen, voeren aan dat zij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico lopen op een met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie strijdige behandeling. De rechtbank heeft de beroepen op 2 april 2025 behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.

De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is en dat de Franse autoriteiten hebben gegarandeerd dat de asielaanvragen van eisers in behandeling zullen worden genomen. De rechtbank oordeelt dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de Franse autoriteiten hen niet adequaat zouden beschermen tegen mogelijke vervolging door de Iraanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers niet slagen en verklaart de beroepen ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.7240 en NL25.7242

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiseres

en

[eiser] , V-nummer: [v-nummer 2] , eiser

tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

Procesverloop

Bij besluiten van 13 februari 2025 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen op 2 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, [naam tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1. Eisers hebben de Iraanse nationaliteit en zijn met elkaar gehuwd. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 1987 en eiseres is geboren op [geboortedatum 2] 1993. Zij hebben op 13 september 2024 hun asielaanvragen in Nederland ingediend.
2. Uit EU-VIS is gebleken dat eisers op 28 maart 2024 het door hen aangevraagde visum voor Frankrijk, geldig van 3 april 2024 tot 3 mei 2024, hebben ontvangen. Nederland heeft op 25 november 2024 Frankrijk verzocht om eisers over te nemen op grond van artikel 12, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening). Frankrijk heeft deze verzoeken op 22 januari 2025 aanvaard.
3. Met de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers met toepassing van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico lopen op een met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest) strijdige behandeling. Ook hebben eisers volgens verweerder geen andere redenen aannemelijk gemaakt die aanleiding geven om hun asielaanvragen in Nederland, al dan niet onverplicht, in behandeling te nemen.
Beroepsgronden
4. Eisers voeren aan dat verweerder hun asielaanvragen ten onrechte niet in behandeling heeft genomen. Verweerder had de asielaanvragen onverplicht aan zich moeten trekken op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, omdat overdracht aan Frankrijk zou getuigen van bijzondere hardheid. Volgens eisers heeft verweerder het niet toepassen van dit artikel onvoldoende daadkrachtig gemotiveerd en onvoldoende rekening gehouden met door hen naar voren gebrachte individuele omstandigheden. Eisers hebben verklaard dat zij niet alleen in Iran maar ook in Frankrijk vrezen voor het Iraanse regime en dat de Franse autoriteiten dit niet kunnen voorkomen. Ter onderbouwing van hun standpunt hebben eisers foto’s met een toelichting overgelegd waaruit zou blijken dat de oom en tante van eiseres veel invloed hebben binnen de Islamitische revolutionaire garde en de Iraanse inlichtingendienst.
Beoordeling door de rechtbank
5.1
De rechtbank stelt vast dat niet ter discussie staat dat verweerder in het algemeen ten opzichte van Frankrijk uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
5.2.
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank verder in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen aanleiding bestaat om de asielaanvragen van eisers op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening onverplicht aan zich te trekken op de grond dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt of op grond van individuele omstandigheden die maken dat overdracht aan Frankrijk onevenredig hard is. De rechtbank overweegt hiertoe dat de Franse autoriteiten met het claimakkoord hebben gegarandeerd dat de asielaanvragen van eisers in behandeling zullen worden genomen en dat zij overeenkomstig de verdragsverplichtingen zullen worden behandeld. De enkele stelling van eisers dat de Iraanse autoriteiten weten dat zij met een visum naar Frankrijk zijn gereisd en dat zij daarom ook in Frankrijk te vrezen hebben voor de Iraanse veiligheidsdienst, is daartoe onvoldoende. Verweerder mag er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet alleen van uitgaan dat Frankrijk hen goed zal behandelen, maar ook dat eisers bij veiligheidsproblemen terecht kunnen bij de Franse autoriteiten voor bescherming. Gelet hierop kan aan de door eisers overgelegde foto’s en de toelichting in deze procedure niet de waarde worden gehecht die eisers daaraan gehecht wensen te zien, omdat deze stukken - nog daargelaten dat aan de hand van de overgelegde foto’s niet kan worden vastgesteld dat de oom en tante van eiseres veel invloed hebben binnen de Islamitische revolutionaire garde en de Iraanse inlichtingendienst - alleen dienen ter onderbouwing van de vrees voor de Iraanse autoriteiten. Ook indien deze vrees aannemelijk zou zijn, is niet gebleken dat de Franse autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden of dat eisers niet de kans zullen krijgen om bescherming te vragen aan de Franse autoriteiten, omdat zij dan al teruggehaald of uit de weg geruimd zullen worden door de Iraanse autoriteiten. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.