In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 13 oktober 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag, en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, wat betekent dat de minister verplicht is om vóór 30 mei 2025 alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van eisers.
De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. De proceskosten van eisers zijn vastgesteld op € 437,50, en de minister moet het betaalde griffierecht van € 187,- aan eisers vergoeden. Deze uitspraak is een hersteluitspraak, omdat in de oorspronkelijke uitspraak het bedrag van het griffierecht ontbrak.