ECLI:NL:RBDHA:2025:6102
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in asielprocedure
Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring die aan eiseres was opgelegd op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij zij ook schadevergoeding had verzocht. De rechtbank oordeelde dat de maatregel langer duurde dan noodzakelijk, omdat er geen zicht was op een snelle behandeling van de asielprocedure. De rechtbank stelde vast dat verweerder niet had aangetoond waarom de maatregel moest worden voortgezet, ondanks de aanzienlijke tijd die eiseres al in bewaring zat. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de opheffing van de maatregel met ingang van 10 april 2025. Tevens wees de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van N. Mekenkamp, griffier.