ECLI:NL:RBDHA:2025:6145

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
C/09/646700 / HA ZA 23-379
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Uniemerken door verhandeling van parfumflessen zonder toestemming van de merkhouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Coty Beauty Germany GmbH (hierna: Coty) en Easycosmetic Benelux B.V. (hierna: Easycosmetic) over inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, specifiek Uniemerken. Coty, die de merkrechten van verschillende parfummerken beheert, vorderde dat Easycosmetic inbreuk had gemaakt door parfumflessen te verhandelen die zonder toestemming van Coty in de EU waren gebracht. De rechtbank oordeelde dat Coty voldoende bewijs had geleverd dat de parfumflessen buiten de Europese Economische Ruimte (EER) waren verhandeld en dat Easycosmetic geen succesvol beroep kon doen op de uitputtingsregel van artikel 15 lid 1 van de Uniemerkenverordening. De rechtbank heeft de vorderingen van Coty grotendeels toegewezen, waaronder een verbod op verdere inbreuk en schadevergoeding. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan Coty, met een aanpassing van het gevorderde bedrag voor advocaatkosten.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/646700 / HA ZA 23-379
Vonnis van 16 april 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
COTY BEAUTY GERMANY GMBH,
te Darmstadt (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: Coty,
advocaat: mr. W.J.H. Leppink,
tegen
EASYCOSMETIC BENELUX B.V.,
te Kerkrade,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Easycosmetic,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 juli 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de akte wijziging eis tevens indienen aanvullende producties, waarmee Coty haar eis heeft gewijzigd en de producties EP11 tot en met EP15 heeft ingediend;
- de antwoordakte na eiswijziging tevens akte houdende aanvullende producties, waarmee Easycosmetic de producties GP07 tot en met GP09 in het geding heeft gebracht;
- de akte uitlaten producties waarin Coty zich heeft uitgelaten over de producties GP07, GP08 en GP09 en waarbij zij producties EP16 tot en met EP20 heeft overgelegd;
- de zijdens Coty genomen akte indienen aanvullende producties EP21 en EP22;
- de akte aanvullende productie waarmee Easycosmetic productie GP10 (proceskostenoverzicht) heeft overgelegd;
- het als EP9-III ingediende (aanvullend) proceskostenoverzicht van Coty.
1.2.
De eerste mondelinge behandeling in deze zaak heeft plaatsgevonden op 12 december 2023. Na deze mondelinge behandeling heeft de rechtbank Coty bij tussenvonnis van 24 juli 2024 in de gelegenheid gesteld (de grondslag van) haar vorderingen te wijzigen. Van die gelegenheid heeft Coty bij de hiervoor onder 1.1 genoemde ‘akte wijziging eis tevens indienen aanvullende producties’, genomen op de rol van 21 augustus 2024, gebruik gemaakt. Daarbij heeft zij de verhandeling door Easycosmetic van de Parfumfles uit Voorraad in plaats van de Testaankoop (beide zoals hierna gedefinieerd) aan haar (inbreuk- en neven)vorderingen ten grondslag gelegd.
1.3.
De tweede mondelinge behandeling heeft op 18 maart 2025 plaatsgehad. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en hebben daarbij gebruikgemaakt van spreekaantekeningen, die zij aan de rechtbank hebben overhandigd. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
1.4.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank bepaald dat vonnis wordt gewezen. De vonnisdatum is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

Coty
2.1.
Coty is een wereldwijd opererend bedrijf dat parfum- en cosmeticaproducten verkoopt. Zij heeft van de houders van diverse merken exclusieve licenties verkregen voor het produceren en verhandelen van parfums met gebruikmaking van die merken, waaronder:
- het Unie(woord)merk ‘HUGO BOSS’ met registratienummer 000049254, aangevraagd op 1 april 1996 en op 26 maart 2008 ingeschreven voor waren in onder meer klasse 3 (waaronder geursprays en parfumerieën);
- het Unie(woord)merk ‘HUGO BOSS’ met registratienummer 018047550, aangevraagd op 3 april 2019 en op 17 juli 2019 ingeschreven voor waren in diezelfde klasse 3, en
- het Unie(woord)merk ‘BOSS BOTTLED’ met registratienummer 002543759, aangevraagd op 22 januari 2002 en op 17 juni 2003 ingeschreven voor eveneens waren in klasse 3.
2.2.
De hiervoor genoemde merken (hierna tezamen: de Uniemerken) worden alle gehouden door HUGO BOSS Trade Mark Management GmbH & Co (hierna: Hugo Boss).
Coty heeft van Hugo Boss een procesvolmacht gekregen om de Uniemerken in eigen naam te handhaven.
2.3.
Voor het in de handel brengen van haar parfum- en cosmeticaproducten, waaronder producten die zijn voorzien van de Uniemerken, hanteert Coty een systeem van selectieve distributie. Dat betekent dat Coty alleen contracteert met distributeurs die aan bepaalde, door haar gestelde voorwaarden voldoen.
2.4.
Coty hanteert in verschillende lidstaten van de Europese Unie (hierna: EU) voor hetzelfde product, waaronder het in deze procedure aan de orde zijnde product bestaande uit een 200 ml flesje ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss, verschillende verkoopprijzen.
Easycosmetic
2.5.
Easycosmetic is een groothandel in parfums en cosmetica. Zij maakt voor de verkoop van haar producten gebruik van de website < [website 1] nl>.
Testaankoop en Parfumfles uit Voorraad
2.6.
Op 1 december 2022 heeft (of zijn namens) Coty testaankopen gedaan bij [bedrijfsnaam] in Hoensbroek (hierna: [bedrijfsnaam] ), waaronder van een product bestaande uit een 200 ml flesje ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss (hierna: de Testaankoop).
2.7.
Volgens het
tracking-systeem van Coty is de Testaankoop door haar voor het eerst op de markt gebracht in het Midden-Oosten en dus niet in de Europese Economische Ruimte (hierna: EER). Coty heeft vervolgens aan [bedrijfsnaam] een sommatiebrief gezonden.
2.8.
Naar aanleiding van die sommatiebrief heeft [bedrijfsnaam] , ter verificatie van de herkomst van de door [bedrijfsnaam] gehouden voorraad, op 9 januari 2023 foto’s van zijn voorraad gestuurd aan Coty. Onderdeel van die voorraad was het product bestaande uit een 200 ml flesje ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss met QR-code/serienummer FI14717045 en barcode 737052488257 (hierna: de Parfumfles uit Voorraad). De Parfumfles uit Voorraad is, zoals blijkt uit de hieronder weergegeven foto’s, voorzien van de Uniemerken.
2.9.
[bedrijfsnaam] heeft aan Coty een factuur verstrekt waaruit volgt dat de Parfumfles uit Voorraad op 20 december 2022 door [bedrijfsnaam] is ingekocht bij Easycosmetic.
Stukken uit de administratie van Coty
2.10.
Coty heeft de volgende ‘
snippets’ van gegevens uit haar interne systeem overgelegd (gekleurde arceringen door Coty).
Blijkens die gegevens is het serienummer van de Parfumfles uit Voorraad (FI14717045, blauw gearceerd) in de administratie van Coty gekoppeld aan een ‘
shipper’ met nummer 00040047117627491924 (groen gearceerd). Genoemde
shipperbevond zich op een pallet met nummer 00140047117627491747 (paars gearceerd). De
shipperwas volgens die gegevens bestemd voor Ocean Traders Int. (Pty) Ltd (hierna: Ocean Traders), een in Zuid-Afrika gevestigde partij. Aan de
shipperis het
shipment-nummer 3024948176 (vijfde kolom van links in de tabel met de titel de ‘
Movement data’, niet gearceerd) gekoppeld.
2.11.
Coty heeft de volgende schermafbeelding van gegevens uit haar verzendingssysteem overgelegd:
2.12.
Coty heeft verschillende vervoers- en begeleidingsdocumenten overgelegd (waaronder een
delivery note,
packing list,
loading listen
memorandum of shipmentwaarop telkens het nummer 3024948176 is vermeld) waaruit blijkt dat de aan Ocean Traders te leveren producten, waaronder 480 producten met barcode 737052488257 bestaande uit een 200 ml flesje ‘Boss Bottled’ parfum van Hugo Boss, namens Coty naar Zuid-Afrika zijn verscheept.
Andere procedures tussen partijen
2.13.
Coty en Easycosmetic zijn op dit moment ook in een ander geschil met elkaar verwikkeld. Dat geschil betreft de verhandeling door Easycosmetic van een beweerdelijk niet-uitgeput flesje parfum van Calvin Klein. Coty, die – middels een door haar verkregen licentie – over de in die zaak relevante merkrechten beschikt, heeft Easycosmetic in Nederland in een procedure betrokken, aanhangig bij deze rechtbank, teneinde een inbreukverbod te verkrijgen. Die procedure ligt op dit moment – op verzoek van partijen – stil in afwachting van de uitkomst van de procedure tussen partijen in Duitsland – thans aanhangig bij het
OberlandesgerichtFrankfurt am Main – waar Easycosmetic naar aanleiding van dezelfde feiten een spiegelbeeldige vordering (een verklaring voor recht van niet-inbreuk) heeft ingesteld.

3.Het geschil

3.1.
Coty vordert, na wijziging van eis, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht te verklaren dat Easycosmetic inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Coty, meer specifiek de Uniemerken, door de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad;
II. Easycosmetic te bevelen iedere inbreuk op de merken van Coty, althans waarvan Coty (daaronder ook begrepen een aan Coty verbonden onderneming) licentienemer is, met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder door te staken en gestaakt te houden iedere inbreuk op de Uniemerken, meer in het bijzonder door te staken en gestaakt te houden het te (doen) verhandelen, te (doen) verkopen, te koop (doen) aanbieden, te (doen leveren, te (doen) invoeren, dan wel in voorraad te (doen) hebben van parfumflessen voorzien van de Uniemerken die niet door of met toestemming van Coty op de markt in de EER zijn gebracht;
III. Easycosmetic te bevelen uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, te doen toekomen een schriftelijk rapport van feitelijke bevindingen, goedgekeurd door een registeraccountant, van de volgende informatie:
a) de leverancier(s) en distributeur(s), van wie de Parfumfles uit Voorraad is verkregen, onder mededeling van hun adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s);
b) de met de Parfumfles uit Voorraad gemaakte omzet en winst, alsmede de verschillende ter berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien van duidelijke en gedetailleerde schriftelijke bewijsstukken van iedere kostenpost;
c) al hetgeen Easycosmetic overigens bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de Parfumfles uit Voorraad, vergezeld van alle daarop betrekking hebbende stukken, meer in het bijzonder de (volledige) namen, adressen, e-mailadressen, telefoonnummers van andere bij de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad betrokken (rechts)personen, zoals de voormannen en hun leveranciers.
IV. Easycosmetic te veroordelen tot betaling aan Coty van een dwangsom van € 25.000,- (zegge: vijfentwintigduizend euro) ineens voor iedere overtreding van de onder II. en III. opgelegde bevelen, alsmede een dwangsom van € 10.000 (zegge: tienduizend euro) voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat een overtreding voortduurt, dan wel – zulks ter keuze van Coty – een dwangsom van € 500 (zegge: vijfhonderd euro) voor ieder product waarmee in strijd met een opgelegd bevel wordt gehandeld;
V. Easycosmetic te veroordelen om aan Coty te vergoeden de schade die zij heeft geleden en onverhoopt nog verder zal lijden ten gevolge van de inbreuk van Easycosmetic op de intellectuele eigendomsrechten van Coty, meer in het bijzonder door de inbreuken op de Uniemerken door de ontoelaatbare verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad, welke schade begroot dient te worden ter hoogte van de door Easycosmetic gemaakte winst met de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad, althans, een en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding in de onderhavige procedure, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. Easycosmetic te veroordelen in de kosten van het geding ex artikel 1019h Rv [1] , te begroten conform de door Coty overgelegde specificatie(s), althans op een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
Coty legt – verkort weergeven – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Easycosmetic heeft met de verkoop aan [bedrijfsnaam] de Parfumfles uit Voorraad zonder toestemming van Coty in de EU verhandeld en daarmee inbreuk gemaakt op de aan de Uniemerken verbonden rechten als bedoeld in artikel 9 lid 2 onder a UMVo [2] .
3.3.
Easycosmetic voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Coty, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Coty in de kosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Rv.
3.4.
De rechtbank vermeldt voor de volledigheid dat Easycosmetic in haar antwoordakte na eiswijziging voorwaardelijke vorderingen heeft opgenomen die zijn gegrond op de artikelen 22 en 843a Rv en die strekken tot het opleggen van een bevel aan Coty tot het overleggen van nadere stukken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Easycosmetic echter verklaard dat zij die voorwaardelijke vorderingen (die enkel beoordeling behoefden indien en voor zover de vorderingen van Coty niet voor afwijzing gereed zouden liggen) niet handhaaft in het licht van de – onverplicht – door Coty in het geding gebrachte stukken. De rechtbank zal in dit vonnis aan die (reconventionele dan wel incidentele) vorderingen daarom geen aandacht besteden.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
De rechtbank heeft in (rechtsoverwegingen 4.1 van) het tussenvonnis van 24 juli 2024 vastgesteld dat zij (internationaal en relatief) bevoegd is om van de op de Uniemerken gestoelde vorderingen van Coty kennis te nemen. Nu de juridische grondslag van de vorderingen (inbreuk op de Uniemerken) na de eiswijziging onveranderd is gebleven, bestaat geen aanleiding om op die (bindende) beslissing terug te komen.
Inbreuk
4.2.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat de Parfumfles uit Voorraad, voorzien van de Uniemerken, door Easycosmetic aan [bedrijfsnaam] is verkocht en geleverd. Dat Easycosmetic daarmee tekens gelijk aan de Uniemerken – waarvan de geldigheid niet (met een reconventionele vordering) is bestreden – in het economisch verkeer heeft gebruikt voor waren die gelijk zijn aan die waarvoor de Uniemerken zijn ingeschreven (parfums), staat evenmin ter discussie. In zoverre staat vast dat zich de situatie als beschreven in artikel 9 lid 2 onder a UMVo voordoet. Dat betekent dat Coty in beginsel gerechtigd is Easycosmetic dat gebruik van de Uniemerken, waartoe Coty haar geen toestemming heeft gegeven, te verbieden.
4.3.
Het punt dat partijen verdeeld houdt, betreft de vraag of Easycosmetic een succesvol beroep toekomt op artikel 15 lid 1 UMVo. Uit dat artikel volgt dat een Uniemerk de houder niet het recht verleent het gebruik daarvan (door derden) te verbieden voor waren die onder dat merk door de houder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht; de rechten van de merkhouder zijn ten aanzien van die waren ‘uitgeput’. In het bijzonder twisten partijen in deze procedure over de vraag wie de bewijslast van de (vermeende) uitputting draagt. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
4.4.
De stelling van Easycosmetic dat de merkrechten waarop Coty zich beroept, ten aanzien van specifiek de Parfumfles uit Voorraad zijn uitgeput, is een bevrijdend verweer. Volgens artikel 150 Rv rusten de stelplicht en de bewijslast ter zake in beginsel op Easycosmetic. Het HvJEU [3] heeft in het arrest Van Doren/Lifestyle [4] geoordeeld dat een dergelijke bewijsregel in overeenstemming is met het Europese (merken)recht. Het oordeelde verder dat de vereisten van de bescherming van het vrije verkeer van goederen echter tot een wijziging van deze bewijsregel kunnen nopen. Het HvJEU heeft daarom een bijzondere bewijsregel geformuleerd: wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer hij de voorwaarden voor deze uitputting zelf moet bewijzen, met name wanneer de merkhouder zijn waren binnen de EER in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht. Indien de merkhouder dat bewijs levert, is het aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de EER heeft ingestemd. [5]
4.5.
In zijn arrest van 18 januari 2024 (zaak C-367/21, HP/Senetic, ECLI:EU:C:2024:61) heeft het HvJEU zijn rechtspraak (zoals hiervoor aangehaald) verder geconcretiseerd door te oordelen dat een omkering van de bewijslast aangewezen is in de omstandigheden – zoals in dat geval aan de orde – dat:
1) de merkhouder een selectief distributiesysteem exploiteert in het kader waarvan de van de betreffende merken voorziene waren geen etiketten dragen aan de hand waarvan derden de doelmarkt kunnen identificeren;
2) de merkhouder weigert deze informatie aan derden mee te delen; en
3) de leveranciers van de wegens (vermeende) merkinbreuk aangesproken handelaar niet geneigd zijn om hun eigen bevoorradingsbronnen te onthullen.
4.6.
Ter onderbouwing van haar standpunt dat de stelplicht en de bewijslast ter zake in dit geval op Coty (moeten) rusten, heeft Easycosmetic – onder inroeping van het hiervoor onder 4.5 genoemde arrest – met name gewezen op de bepalingen uit de door Coty gehanteerde distributieovereenkomst. Die bepalingen stellen Coty in staat om prijsverschillen in verschillende lidstaten van de EU te handhaven, hetgeen duidt op (een gevaar voor) afscherming van nationale markten, aldus Easycosmetic. Coty betwist dat – mede gelet op de inhoud van de door haar gehanteerde distributieovereenkomsten – sprake is van (een gevaar voor) afscherming van nationale markten. Daarnaast bestrijdt zij dat zij zou weigeren om informatie met derden – waaronder Easycosmetic – te delen over de doelmarkt van specifieke producten.
4.7.
In de onderhavige zaak kan de rechtbank de vraag of Easycosmetic – mede gelet op het door Coty gevoerde verweer – voldoende onderbouwd heeft gesteld en aangetoond dat er in dit geval daadwerkelijk een reëel gevaar bestaat dat nationale markten worden afgeschermd indien zij moet bewijzen dat de Parfumfles uit Voorraad in de EER in de handel is gebracht door Coty of met haar toestemming, onbeantwoord laten. Daarvoor is het volgende van belang.
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Easycosmetic verduidelijkt dat zij niet (langer) betwist dat de door Coty aan Ocean Traders verkochte en geleverde producten, zoals die blijken uit de hiervoor genoemde vervoersdocumenten, waaronder de 480 flesjes ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss, buiten de EER in de handel zijn gebracht. Het enige geschilpunt tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of de Parfumfles uit Voorraad tot die producten behoorde.
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Coty voldoende onderbouwd gesteld en daarmee, in het licht van het door Easycosmetic gevoerde verweer, voldoende aannemelijk gemaakt dat de Parfumfles uit Voorraad tot de producten behoorde die door haar aan Ocean Traders zijn geleverd en dus dat de Parfumfles uit Voorraad buiten de EER, namelijk in Zuid-Afrika in de handel is gebracht. Coty heeft daartoe informatie uit haar interne systemen gedeeld (zie hiervoor onder 2.10) waaruit volgt dat de Parfumfles uit Voorraad, herleidbaar via het daaraan gekoppelde, unieke serienummer (FI14717045), op 31 juli 2021 is afgevuld. Coty heeft nader toegelicht dat blijkens haar ‘
production data’ de Parfumfles uit Voorraad deel uitmaakte van een ‘
shipper’ (een kartonnen verpakking) met het nummer 00040047117627491924. Die
shipper, bestaande uit 480 flesjes ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss en bestemd voor Ocean Traders bevond zich op een pallet met nummer 00140047117627491747. Bedoelde pallet met in totaal 540 producten is blijkens de door Coty verstrekte ‘
movement data’ op 4 augustus 2021 gescand in het distributiecentrum van Coty in Keulen. Vervolgens is de
shippermet daarin de Parfumfles uit Voorraad op 18 augustus 2021 gescand bij de logistiek dienstverlener van Coty in Düren. Daarbij is een
shipment-nummer vermeld (3024948176). Op de overgelegde vervoers- en begeleidingsdocumenten (zie hiervoor onder 2.12) waaruit blijkt dat onder meer 480 flesjes ‘Bottled Night’ parfum van Hugo Boss, op 19 augustus 2021 naar Zuid-Afrika zijn verscheept, is datzelfde
shipment-nummer vermeld.
4.10.
Easycosmetic stelt zich op het standpunt dat de voor haar niet verifieerbare gegevens uit de interne administratie van Coty niet kwalificeren als een sluitende keten van bewijs waaruit blijkt dat de Parfumfles uit Voorraad aan Ocean Traders is geleverd en dus buiten de EER in de handel is gebracht. De rechtbank gaat aan dat betoog voorbij, reeds omdat Easycosmetic op geen enkele wijze heeft toegelicht waarom er aanleiding zou bestaan om van de onjuistheid van de door Coty verstrekte gegevens uit te gaan. Het enkele feit dat Easycosmetic die gegevens niet kan controleren, is daartoe onvoldoende. Weliswaar heeft Easycosmetic daarnaast gewezen op twee websites (< [website 2] > en < [website 3] >), volgens welke websites de productiedatum van de batch waartoe de Parfumfles uit Voorraad behoort op 26 juli 2021 zou zijn geproduceerd. Coty heeft echter onbestreden aangevoerd dat die websites op geen enkele manier aan haar zijn gelieerd en dat Coty met die partijen geen informatie deelt. Het is daarom – zonder nadere toelichting van Easycosmetic, die ontbreekt – onduidelijk welke bron aan de informatie op genoemde websites ten grondslag ligt. Daarmee kan die informatie niet als betrouwbaar worden aangemerkt. Op basis van die informatie kan dus ook niet worden geconcludeerd dat de door Coty – uit haar interne systemen – verstrekte gegevens onjuist zijn.
4.11.
Kortom, Easycosmetic heeft de juistheid van de door Coty verstrekte gegevens niet gemotiveerd bestreden. Bij die stand van zaken kan van Coty niet verlangd worden dat zij meer en/of andere stukken in het geding brengt ter onderbouwing van haar stelling dat de Parfumfles uit Voorraad door haar buiten de EER in de handel is gebracht, dan zij reeds heeft gedaan. Daarbij komt dat ook Easycosmetic niet heeft gespecificeerd welke stukken Coty in het geding zou kunnen (of moeten) brengen om het bezwaar van Easycosmetic daadwerkelijk weg te nemen. Integendeel, Easycosmetic heeft haar (mede) daarop gerichte, in haar antwoordakte na eiswijziging opgenomen vorderingen tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken (zie ook 3.4 hiervoor). De conclusie luidt dan ook dat Coty, indien en voor zover op haar de stelplicht en bewijslast zouden rusten met betrekking tot het buiten de EER in de handel brengen van de Parfumfles uit Voorraad, daaraan – mede in het licht van het door Easycosmetic gevoerde verweer – heeft voldaan.
4.12.
Easycosmetic heeft tijdens de mondelinge behandeling – onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2022 [6] – voorts aangevoerd dat op Coty een verzwaarde motiveringsplicht zou rusten. De rechtbank kan, gelet op het hetgeen zij hiervoor onder 4.11 heeft overwogen, aan dat betoog voorbij gaan. Daarnaast geldt het volgende. Ook indien de stelplicht en bewijslast ter zake de (vermeende) uitputting op Easycosmetic zouden rusten, heeft Coty – door haar verweer dat zij de Parfumfles uit Voorraad buiten de EER in de handel heeft gebracht, te onderbouwen met stukken en gegevens afkomstig uit haar interne systemen – in het kader van haar betwisting voldoende feitelijke gegevens verstrekt en aldus aan Easycosmetic aanknopingspunten geboden voor eventuele bewijslevering. Ook voor zover op Coty een verzwaarde motiveringsplicht zou rusten, heeft zij daar naar het oordeel van de rechtbank dus aan voldaan.
4.13.
Gelet op het voorgaande staat voor de rechtbank vast dat Coty de Parfumfles uit Voorraad buiten de EER in de handel heeft gebracht. De rechtbank stelt vervolgens vast dat Easycosmetic niet heeft gesteld, laat staan aangetoond dat Coty, nadat zij de Parfumfles uit Voorraad buiten de EER in de handel had gebracht, heeft ingestemd met de verhandeling daarvan in de EER (en dus in de EU).
4.14.
De slotsom luidt dan ook dat Easycosmetic ten aanzien van de Parfumfles uit Voorraad geen succesvol beroep toekomt op de in artikel 15 lid 1 UMVo neergelegde uitputtingsregel. Daarmee staat vast (zie hiervoor onder 4.2) dat Easycosmetic met de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad inbreuk heeft gemaakt op de Uniemerken.
Vorderingen
4.15.
De hiervoor vastgestelde inbreuk op de Uniemerken door Easycosmetic leidt ertoe dat de rechtbank haar, zoals door Coty gevorderd (vorderingen II. en IV.), een met dwangsommen versterkt verbod zal opleggen tot het plegen van (verdere) inbreuk op die Uniemerken. Voor een door Coty bepleit [7] breder verbod dat zich uitstrekt tot andere merkrechten waarover Coty en aan haar gelieerde partijen (krachtens exclusieve licenties) kunnen beschikken, bestaat geen aanleiding gelet op enerzijds de aard en omvang van de vastgestelde inbreuk en anderzijds een afweging van de belangen van beide partijen, waaronder het door Easycosmetic aangevoerde belang van vrije intracommunautaire handel. Voor een door Easycosmetic bepleite beperking van het verbod (in tijd, tot een specifiek product of tot producten afkomstig van een specifieke leverancier) ziet de rechtbank evenmin reden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het op te leggen verbod niet in de weg staat aan (voortzetting van) de legitieme (intracommunautaire) handel van Easycosmetic in (uitgeputte) waar voorzien van de Uniemerken. In zoverre ziet de rechtbank – gelet ook op het belang van Coty bij handhaving van haar merkrechten – niet in waarom een inbreukverbod disproportioneel zou zijn, zoals Easycosmetic heeft betoogd. Het is aan Easycosmetic om zich ervan te verzekeren – al dan niet via het verkrijgen van afdoende daartoe strekkende garanties van haar leverancier(s) en/of na verificatie bij Coty (aan welke verificatie, zo heeft Coty ter zitting verklaard, bereid is haar medewerking te verlenen, zie 4.6) – dat het haar is toegestaan de merkproducten van Coty (of iedere andere merkhouder) te verhandelen (zie in die zin ook het hiervoor aangehaalde arrest van het HvJEU van 18 januari 2024 (zaak C367/21, HP/Senetic, ECLI:EU:C:2024:61).
4.16.
Coty heeft het door haar gevorderde inbreukverbod niet territoriaal beperkt. De rechtbank zal daarom bij afwezigheid van door Easycosmetic aangevoerde omstandigheden die tot een andere conclusie nopen – en gelet op met name de artikelen 126 lid 1 en 130 lid 1 UMVo en het arrest van het HvJEU van 12 april 2011 (zaak C235/09, DHL / Chronopost, ECLI:EU:C:2011:238) – een Uniewijd verbod opleggen.
4.17.
Nu in het op te leggen inbreukverbod reeds het oordeel ligt besloten dat Easycosmetic inbreuk heeft gemaakt op de Uniemerken (en aldus op de intellectuele eigendomsrechten van Coty), valt – zonder nadere toelichting van Coty, die ontbreekt – voor de rechtbank niet in te zien welk belang Coty heeft bij toewijzing van een verklaring voor recht met eenzelfde strekking. Die vordering (I.) zal de rechtbank daarom afwijzen.
4.18.
De gevorderde opgaveverplichting (vordering III.) ligt op grond van artikel 2.21 lid 2, onder a, en lid 4 BVIE (dat krachtens de artikelen 129 en 130 lid 2 UMVo ook in dit geval toepassing vindt) voor toewijzing gereed. Dat betekent dat Easycosmetic zal worden bevolen inzage te geven in haar administratie, voor zover die betrekking heeft op de inkoop en verkoop van de Parfumfles uit Voorraad. De door Easycosmetic in dat verband gevorderde accountantscontrole zal worden afgewezen. Gelet op de beperkte omvang van de opgaveverplichting, is voor de rechtbank niet duidelijk wat de meerwaarde zou zijn van de betrokkenheid van een accountant. Daarbij komt dat hetgeen met betrekking tot de accountant wordt gevorderd (controle en accordering), neerkomt op een verklaring dat de opgave, voor zover verifieerbaar, een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt. Dit vormt een opdracht voor het geven van een vorm van
assurance. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat een (register)accountant, zeker als die accountant niet de huisaccountant is, die
assuranceniet kan geven. Toewijzing van het gevorderde leidt derhalve gemakkelijk tot executieproblemen en in ieder geval tot onevenredig hoge kosten. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.19.
De gevorderde, aan de op te leggen bevelen te verbinden dwangsommen (vordering IV.) zal de rechtbank matigen en maximeren, zoals vermeld in de beslissing.
4.20.
De rechtbank zal de gevorderde schadevergoeding (vordering V.) toewijzen. Het schadebedrag begroot de rechtbank op het bedrag van de nettowinst (de verkoopprijs na aftrek van aankoopprijs en van belastingen en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop [8] ) die Easycosmetic met de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad heeft behaald en zoals die zal blijken uit de door haar te verrichten opgave. De gevorderde wettelijke rente (over de schadevergoeding) zal als onweersproken verschuldigd vanaf de datum van dagvaarden worden toegewezen.
4.21.
Easycosmetic zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Coty maakt aanspraak op vergoeding van haar volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv en heeft specificaties van haar advocaatkosten ingediend. Als productie EP09-III heeft zij een proceskostenoverzicht overgelegd voor een bedrag van € 28.993,- aan salaris van haar advocaten.
4.22.
De onderhavige zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Om de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde advocaatkosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie ‘normale bodemzaak’ met een maximumtarief van € 17.500,-.
4.23.
In beginsel komt het maximumtarief voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank ziet in dit geval echter aanleiding om op genoemd bedrag een korting van 50% toe te passen. Daartoe is redengevend dat Coty haar vorderingen in de (rauwelijks [9] uitgebrachte) dagvaarding (enkel) had gebaseerd op de Testaankoop die niet van Easycosmetic afkomstig bleek te zijn. Coty is daar pas de avond voor de eerste mondelinge behandeling achter gekomen en heeft vervolgens tijdens die zitting verzocht (de grondslag van) haar vorderingen te mogen wijzigen. Dat is haar bij tussenvonnis van 24 juli 2024 op grond van artikel 130 Rv toegestaan, maar dat betekende wel dat een nieuw (schriftelijk) debat tussen partijen en een tweede mondelinge behandeling hebben moeten plaatsvinden. Door die gang van zaken heeft Easycosmetic onnodig (extra) kosten moeten maken.
4.24.
De rechtbank zal het gevorderde salaris advocaat daarom tot een bedrag van € 8.750,- toewijzen en het meer gevorderde afwijzen. Het toe te wijzen bedrag voor advocaatkosten wordt verhoogd met € 676,- aan griffierecht, € 106,73 aan dagvaardingskosten, en € 178,- aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing), waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 9.710,73.
4.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.26.
Easycosmetic heeft zich tijdens de mondelinge behandeling verzet tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad van de toe te wijzen bevelen en veroordelingen. In wezen komt haar bezwaar erop neer dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaard bevel tot het doen van opgave, onomkeerbare gevolgen heeft. Na een eventueel voor Easycosmetic gunstige uitkomst in hoger beroep, kan de met de opgave aan Coty verstrekte informatie niet meer worden teruggehaald. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor dat door Easycosmetic aangevoerde punt, ziet zij daarin onvoldoende aanleiding om de toe te wijzen bevelen en veroordelingen, waaronder het opgavebevel, niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Daarbij neemt de rechtbank enerzijds in aanmerking dat Coty er – een door de wetgever erkend – belang bij heeft de bron van de onrechtmatige parallelhandel te kennen om die handel vervolgens een halt te kunnen toeroepen. Anderzijds geldt dat Easycosmetic tot op heden geen enkele informatie over de herkomst van de Parfumfles uit Voorraad met Coty heeft willen delen, terwijl dat in het kader van haar beroep op artikel 15 lid 1 UMVo – ook in een eventueel hoger beroep – wel van haar verlangd mag worden (al dan niet in het kader van door haar te leveren (tegen)bewijs).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt Easycosmetic om met onmiddellijke ingang in de gehele EU iedere inbreuk op de Uniemerken te staken en gestaakt te houden, in het bijzonder door niet langer waren voorzien van de Uniemerken die niet door of met toestemming van Coty in de EER in de handel zijn gebracht, in de EU te verhandelen;
5.2.
beveelt Easycosmetic uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, aan (de advocaat van) Coty de volgende informatie te doen toekomen:
a) de leverancier(s) en/of distributeur(s), van wie de Parfumfles uit Voorraad is verkregen, onder mededeling van hun adres(sen), e-mailadres(sen) en telefoonnummer(s);
b) de met de Parfumfles uit Voorraad gemaakte omzet en nettowinst, alsmede de verschillende ter berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien van duidelijke en gedetailleerde schriftelijke bewijsstukken van iedere kostenpost;
c) al hetgeen Easycosmetic overigens bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de Parfumfles uit Voorraad, vergezeld van alle daarop betrekking hebbende stukken, meer in het bijzonder de (volledige) namen, adressen, e-mailadressen, telefoonnummers van andere bij de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad betrokken (rechts)personen, zoals de voormannen en hun leveranciers.
5.3.
veroordeelt Easycosmetic tot betaling aan Coty van een dwangsom van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) ineens voor iedere dag (deel van een dag als een gehele dag gerekend) dat zij in strijd handelt met de hiervoor onder 5.1. en/of 5.2. opgelegde bevelen, dan wel – zulks ter keuze van Coty – een dwangsom van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) voor ieder product waarmee Easycosmetic in strijd met een opgelegd bevel handelt, met in alle gevallen een maximum van totaal te verbeuren dwangsommen van € 100.000,-;
5.4.
veroordeelt Easycosmetic om aan Coty te vergoeden de schade die zij heeft geleden ten gevolge van de in dit vonnis vastgestelde inbreuk van Easycosmetic op de Uniemerken bestaande uit de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad, welke schade begroot dient te worden ter hoogte van de door Easycosmetic met de verhandeling van de Parfumfles uit Voorraad gemaakte nettowinst zoals zal blijken uit de hiervoor onder 5.2 bevolen opgave, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW [10] te berekenen vanaf 25 april 2023;
5.5.
veroordeelt Easycosmetic in de proceskosten van € 9.710,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als Easycosmetic niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
veroordeelt Easycosmetic tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Hoefnagel, rechter, bijgestaan door mr. J.J. de Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk.
3.Hof van Justitie van de Europese Unie.
4.HvJEU 8 april 2003, zaak C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204 (Van Doren/Lifestyle).
5.Zie ook Hoge Raad 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942.
7.Onder verwijzing naar HR 1 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1899.
8.BenGH 24 oktober 2005, ECLI:NL:XX:2005:AW2551, NJ 2006, 442 (Dior/Delhaize).
9.Volgens Coty om te voorkomen dat Easycosmetic een (spiegelbeeldige) vordering zou instellen in Duitsland, zoals Easycosmetic eerder heeft gedaan (zie hiervoor onder 2.13).
10.Burgerlijk Wetboek.