ECLI:NL:RBDHA:2025:622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
NL24.45612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam en V-nummer niet zijn vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Minister van Asiel en Migratie op 13 november 2024 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 januari 2025 behandeld tijdens een zitting in Groningen, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. M. Pater. De Minister werd vertegenwoordigd door mr. B.W. Zagers, en er was ook een tolk aanwezig. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer NL24.45611. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.45612

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. Pater),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Procesverloop

1. Bij besluit van 13 november 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [1] Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep, op 10 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Er is ook een tolk verschenen. Het onderzoek ter zitting is gesloten.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.45611, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.45611