ECLI:NL:RBDHA:2025:6231

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
NL24.31479
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afhandeling beroep

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een verblijfsdocument EU/EER heeft aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag met een primair besluit van 29 september 2023 afgewezen. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 26 juli 2024 het bezwaar afgewezen, waarop verzoeker beroep heeft ingesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 28 februari 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.31455).

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak op 24 maart 2025, zaaknummer NL25.31455, al een beslissing heeft genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en oordeelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier, en is op 24 maart 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31479
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. L.J.M. Rog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
1.1.
De minister heeft de aanvraag van verzoeker tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER met het primaire besluit van 29 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 26 juli 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.31455, op 28 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, [partner] (de partner van verzoeker), de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.31455, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 maart 2025
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.