In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘verblijf bij familie- of gezinslid’. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, heeft in 2023 Nederland ingereisd en wenst verblijf bij haar echtgenoot, die inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. De aanvraag van eiseres is afgewezen omdat zij niet over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beschikt en niet vrijgesteld is van het mvv-vereiste. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening dat door eiseres is ingediend. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte geen vrijstelling van het mvv-vereiste heeft verleend vanwege haar zwangerschap en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM ten onrechte in het nadeel van haar is uitgevallen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste en dat de belangenafweging niet ten onrechte in het nadeel van eiseres is uitgevallen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard.