ECLI:NL:RBDHA:2025:6263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
NL24.46098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ghanese nationaliteit op basis van commuun delict en geloofwaardigheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 15 april 2025, wordt het beroep van eiser, een man van Ghanese nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 21 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 21 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 20 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser geen vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Eiser heeft verklaard dat hij in Ghana een brand heeft gesticht op een cashewplantage, wat heeft geleid tot zijn vrees voor vervolging. De rechtbank oordeelt dat de vrees van eiser voor een gevangenisstraf en de dood niet voldoende is onderbouwd en dat Ghana als veilig land van herkomst wordt aangemerkt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Ghana. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken, wat hij in dit geval niet heeft gedaan.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de minister. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46098

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Ghanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988. Hij heeft op 21 augustus 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 november 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser was boer in Ghana. Eiser was aan het werk op zijn land en om het land klaar te maken om mais te kunnen zaaien, moest eiser het gras wegbranden. Dit wegbranden deed eiser samen met een vriend. Nadat zij de brand hadden aangestoken, sloeg de brand over naar het land naast dat van eiser, een cashewplantage in bezit van een bedrijf. Het land van dit bedrijf is ook afgebrand. Daarop zijn eiser en zijn vriend gevlucht. De vriend van eiser is gevlucht naar zijn huis. Eiser verbleef bij een vrouw. Van die vrouw vernam eiser dat bekend was dat de cashewplantage is afgebrand door eiser en zijn vriend. De vriend van eiser is meegenomen door de politie. Eiser heeft gehoord dat hij wordt gezocht door de politie vanwege dit incident. Eiser vreest bij terugkeer naar Ghana voor een gevangenisstraf en de dood.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst, en
problemen met de Ghanese autoriteiten vanwege een brand.
De minister heeft beide relevante elementen geloofwaardig geacht. De minister heeft zich verder op het standpunt gesteld dat eiser geen vluchteling is, zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. De vrees van eiser voor een gevangenisstraf en de dood vanwege de brand leidt volgens de minister niet tot vluchtelingschap. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij geen aanvraag had gedaan bij de (daarvoor bevoegde) commissie in Ghana – en daarmee geen toestemming van de autoriteiten – om zijn gewas te verbranden. Daarmee is het verbranden van de akker een commuun delict. Een commuun delict is een delict dat niet kan worden herleid tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Verder stelt de minister zich op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loop op ernstige schade. Eiser heeft niet met documenten onderbouwd dat hij door de Ghanese autoriteiten wordt gezocht. Omdat Ghana voor eiser een veilig land van herkomst is, heeft de minister de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Vormen de geloofwaardig geachte elementen een grond om eiser een asielvergunning te verlenen?
6. Eiser betoogt dat hij door de minister ten onrechte niet is aangemerkt als vluchteling.
Verklaringen
6.1.
Volgens eiser heeft de minister een aantal verklaringen van eiser niet voldoende in de beoordeling betrokken. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen op het gehoor veilig land van herkomst aangevoerd dat hij niet alleen van de vrouw waar hij verbleef had gehoord dat hij werd gezocht, maar ook dat de politie bij die vrouw is langsgeweest om te zeggen dat ze eiser zoeken. Ook heeft eiser van de oom van zijn vriend gehoord dat die vriend in de gevangenis zit voor hetzelfde feit als waar eiser voor wordt gezocht. De vrees van eiser is dus – anders dan de minister stelt – niet enkel gebaseerd op een aantal verklaringen.
Verder is eiser het niet eens met het standpunt van de minister dat de zaak van eiser nog lopende is bij het politiebureau en daaruit blijkt dat eiser niet te vrezen heeft voor vervolging. Volgens eiser volgt hieruit juist dat eiser nog steeds wordt gezocht en daardoor te vrezen heeft voor vervolging. De vriend van eiser zit voor hetzelfde feit in de gevangenis. Daarmee is het aannemelijk dat eiser wordt vervolgd.
Ook stelt de minister ten onrechte dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij wordt gezocht door het bedrijf waarvan de plantage door zijn toedoen is afgebrand. Volgens eiser is door de hoormedewerker onvoldoende doorgevraagd over het bedrijf. Daarbij heeft eiser verklaard dat het bedrijf hem zal komen opzoeken. [1] Dit is zeer aannemelijk nu het bedrijf ten gevolge van de brand verlies heeft geleden en het bedrijf dit verlies vergoed wil hebben.
Documenten
6.1.1.
Eiser heeft verklaard dat hij een document heeft waaruit blijkt dat hij gezocht wordt in Ghana. Alleen heeft eiser dit document ingediend in de asielprocedure in België en dit document is nog steeds in het bezit van de Belgische autoriteiten. Uit het document blijkt ook dat ondanks dat de brand in 2009 was eiser nog steeds gezocht wordt. De minister stelt dan ook ten onrechte dat eiser vanwege het tijdsverloop geen risico meer loopt. Verder heeft eiser verklaard [2] dat hij een document had opgezocht waarop stond hoeveel hectare land was verbrand, welk bedrijf het was en wie de eigenaar is. Dit document is ook in bezit van de Belgische autoriteiten.
Daarbij is eiser het niet eens met het standpunt van de minister dat al zou er een document bij de Belgische autoriteiten liggen, dit het asielrelaas van eiser niet anders maakt. Eiser is al jaren in Europa en heeft al vijf keer asiel aangevraagd. Volgens eiser heeft de minister ervoor gekozen geen Dublinprocedure te starten, maar een asielprocedure. Een asielprocedure houdt in dat de minister de asielaanvraag inhoudelijk moet behandelen inclusief de aanwezigheid van een document.
Veilig land van herkomst
6.1.2.
Eiser betoogt dat Ghana voor hem geen veilig land is. Uit landeninformatie blijkt dat sprake is van corruptie en omkoping bij de politie en de rechterlijke macht. In geval van eiser is dit van belang, omdat eiser te maken heeft met een bedrijf met veel geld dat de mogelijkheid heeft om de politie en de rechterlijke macht om te kopen. Eiser kan ook geen advocaat krijgen die hem kan verdedigen.
Verblijfsvergunning Italië
6.1.3.
Tot slot betoogt eiser dat de minister onderzoek moet doen naar zijn verblijfsvergunning in Italië. De minister stelt ten onrechte dat uit Eurodac niet is gebleken dat eiser in Italië is geweest. Eiser is dit wel.
Tussenconclusie
6.2.
De minister stelt zich allereerst ten aanzien van de geloofwaardig geachte elementen terecht op het standpunt dat als uitgangspunt moet worden genomen dat de vrees voor strafvervolging vanwege het plegen van een commuun delict in beginsel niet kan leiden tot de verlening van een verblijfsvergunning asiel. Verder heeft de minister geen reden hoeven zien eiser alsnog aan te merken als een vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ghana een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Daarvoor is het volgende nog van belang.
Verklaringen
6.2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eiser terecht tegengeworpen dat eiser het vermoeden dat de politie hem zoekt baseert op een verklaring van een vrouw, dus een derde, zonder objectieve verifieerbare onderbouwing. Het betoog van eiser dat de vrouw niet alleen heeft gehoord dat de politie eiser zoekt maar de politie ook bij haar is langs geweest en dat hij via een oom van een vriend te horen heeft gekregen dat hij wordt gezocht, maakt het voorgaande niet anders. Eiser baseert dit eveneens op een mondelinge verklaring van een vrouw. Het betoog van eiser dat de minister hier in het bestreden besluit onvoldoende op ingaat, maakt niet dat de gestelde vrees van eiser wel aannemelijk is. Dat de vriend van eiser voor hetzelfde feit in de gevangenis zit – los van het feit dat eiser dit niet heeft onderbouwd – maakt eveneens niet dat de door eiser gestelde vrees aannemelijk is gemaakt. Het is immers aan eiser om aan te tonen dat deze vrees specifiek op hem ziet.
Ook heeft de minister eiser terecht tegengeworpen dat uit het enkele feit dat de zaak van eiser nog lopende is bij het politiebureau niet blijkt dat eiser te vrezen heeft voor vervolging of dat sprake is van een reëel risico op schade. Daar komt bij dat de asielprocedure niet bedoeld is om strafvervolging om het plegen van een commuun delict te ontlopen.
Verder heeft de minister eiser terecht tegengeworpen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door het bedrijf (waarvan de plantage is afgebrand) daadwerkelijk wordt gezocht en dat tegen hem stappen zijn ondernomen. Het betoog van eiser dat de hoormedewerker op dit punt onvoldoende heeft doorgevraagd, gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Het is in beginsel aan eiser om zijn asielrelaas middels zijn verklaringen en documenten aannemelijk te maken. Eiser heeft dat in dit geval onvoldoende gedaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Documenten
6.2.2.
De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel aan eiser is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Ten aanzien van de documenten stelt de minister zich terecht op het standpunt dat eiser al jarenlang in Europa verblijft, meerdere asielaanvragen heeft ingediend in België en Duitsland en daarmee van eiser verwacht mag worden dat eiser weet welk belang aan documenten die zijn asielmotief onderbouwen wordt gehecht. Daar komt bij dat eiser op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat hij bij de Belgische autoriteiten documenten heeft liggen, waaruit blijkt dat hij wordt gezocht in Ghana. Ook is niet gebleken dat eiser bezig is met het terugkrijgen van deze documenten bij de Belgische autoriteiten. Gezien het voorgaande is niet gebleken dat de minister nader onderzoek had moeten doen naar de aanwezigheid van deze documenten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Veilig land van herkomst
6.2.3.
De minister stelt verder terecht dat eisers verklaring, samen met de verwijzing naar de algemene bronnen, niet aannemelijk maakt dat eiser persoonlijk te maken zal krijgen met een oneerlijk proces of onevenredige bestraffing. Dat in Ghana corruptie voorkomt, betekent niet dat eiser daar ook het slachtoffer van zal worden. Ghana is aangemerkt als veilig land van herkomst. [3] Dat betekent dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat het in zijn geval niet zo is. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiser daar niet in is geslaagd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verblijfsvergunning Italië
6.2.4.
Uit Eurodac is gebleken dat eiser op 25 augustus 2011 asiel heeft aangevraagd in Italië. Eiser heeft zelf verklaard dat hij in 2013 vanuit Italië naar Nederland is gekomen. [4] De minister stelt terecht dat eiser uit eigen beweging Italië heeft verlaten en dat het zijn eigen verantwoordelijkheid is om navraag te doen bij de Italiaanse autoriteiten over zijn verblijfsrecht en de mogelijkheid om deze opnieuw te verkrijgen. Uit wat eiser betoogt volgt niet dat de minister, bijvoorbeeld op grond van de samenwerkingsverplichting, bij de Italiaanse autoriteiten navraag had moeten doen naar eisers asielaanvraag in Italië. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verwijzing naar hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd
7. Eiser heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing naar de zienswijze niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

8. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verslag nader gehoor, p. 11.
2.Verslag nader gehoor, p. 10.
3.Zie de “Herbeoordeling veilige landen van herkomst - Ghana en Senegal” van 21 augustus 2023.
4.Zie verslag gehoor aanmeldfase, p. 6.