ECLI:NL:RBDHA:2025:6269
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening mvv voor minderjarig kind uit Uganda met terminaal zieke moeder
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker, een minderjarig kind uit Uganda, heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland, omdat zijn moeder terminaal ziek is. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van een bezwaar en het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 april 2025, waarbij de gemachtigden van zowel verzoeker als de minister aanwezig waren.
De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker, die momenteel in Uganda verblijft, niet in staat is voor zichzelf te zorgen en dat zijn moeder, die lijdt aan borstkanker, niet meer in staat is om voor hem te zorgen. De voorzieningenrechter erkent de spoedeisendheid van de situatie, maar concludeert dat de minister niet aannemelijk heeft gemaakt dat er geen feitelijke gezinsband bestaat tussen verzoeker en zijn vader, die in Nederland verblijft. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, maar benadrukt dat een nareisaanvraag door de zus van verzoeker, die al in Nederland is, een spoedbehandeling zal krijgen. De uitspraak sluit af met de mededeling dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze beslissing.