In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 april 2025, wordt het beroep van eisers behandeld dat is ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op hun bezwaar van 8 juli 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld. Eisers hebben de minister op 6 maart 2025 in gebreke gesteld, maar hebben meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast wordt de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er 42 dagen zijn verstreken sinds de minister in gebreke is gesteld. De rechtbank bepaalt verder dat de minister de proceskosten van eisers, ter hoogte van € 453,50, en het betaalde griffierecht van € 194,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.