ECLI:NL:RBDHA:2025:6332

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
NL25.4481
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsdocument EU/EER had aangevraagd, kreeg op 14 oktober 2024 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Na het indienen van bezwaar, bleef de minister bij zijn besluit, wat leidde tot het indienen van beroep door verzoeker. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 31 maart 2025, samen met een andere zaak. Tijdens de zitting waren verzoeker, zijn gemachtigde, en enkele familieleden aanwezig, terwijl de gemachtigde van de minister zich had afgemeld.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.4481

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. R. Dhalganjansing),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: M.J. Hofstra).

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2024 (het primaire besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen. Met het besluit van 23 januari 2025 op het bezwaar van verzoeker (het bestreden besluit) is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 maart 2025 op zitting behandeld, samen met zaaknummer NL25.4477. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigde van verzoeker. Verder waren bij de zitting aanwezig de zus en het nichtje van verzoeker en een bij het nichtje betrokken jongerenwerker. De gemachtigde van de minister heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.4477, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.