ECLI:NL:RBDHA:2025:6334
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen besluit tot afwijzing Bbz-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025, in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Leiden, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding beoordeeld. Verzoekster had haar beroep ingetrokken na een positief besluit van verweerder over haar verzoek om kwijtschelding van een teruggevorderd bedrag van € 1.965,06. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van het beroep het gevolg was van het feit dat verweerder tegemoetgekomen is aan verzoekster door het kwijtschelden van de schuld. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroepschrift niet door een derde met rechtsbijstand is ingediend en er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Verzoekster is vrijgesteld van het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht, waardoor verweerder ook geen griffierecht hoeft te vergoeden. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.