ECLI:NL:RBDHA:2025:6358

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
AWB25/8164
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening wegens uitblijven beslissing op bezwaar tegen afwijzing visum voor kort verblijf

Op 16 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 25/8164. Verzoekster, van Syrische nationaliteit, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening wegens het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar tegen de afwijzing van een visum voor kort verblijf voor familiebezoek. In haar verzoek stelde verzoekster dat de beslissing op het bezwaar onredelijk lang op zich liet wachten en dat zij in onzekerheid verkeerde over de uitkomst. De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldaan werd aan het vereiste van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de wens tot het afleggen van een familiebezoek en de onzekerheid over de uitkomst van het bezwaar geen spoedeisend belang opleverden. Verzoekster had niet onderbouwd welke gevolgen het afwachten van de beslissing op het bezwaar voor haar had. De voorzieningenrechter wees verzoekster erop dat zij de minister in gebreke kan stellen als zij van mening is dat de behandeling van haar bezwaar onredelijk lang duurt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/8164

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 april 2025 in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: drs. H.C. van der Staay),
en

de minister van Buitenlandse Zaken.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster over het uitblijven van een beslissing op het bezwaar tegen de afwijzing van een visum voor kort verblijf wegens familiebezoek.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Wat is aan de beoordeling van het verzoek vooraf gegaan

2. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter op 7 april 2025 gevraagd om met spoed een voorlopige voorziening te treffen. In het verzoek om een voorlopige voorziening staat dat het verzoek ertoe strekt dat verzoekster een familiebezoek wenst af te leggen en dat de beslissing op het bezwaar onredelijk lang duurt. Het spoedeisende belang is er in gelegen dat verzoekster een familiebezoek wil afleggen en nu in onzekerheid verkeert over de uitkomst van het bezwaar. Verzoekster stelt dat een onredelijke vertraging van de beslissing het bezwaar in feite zinloos maakt en haar de mogelijkheid ontneemt om tijdig rechtsbescherming te genieten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op het betrokken belang, dat vereist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt niet voldaan aan het vereiste van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat de wens tot het afleggen van een familiebezoek en de onzekerheid over de uitkomst van het bezwaar geen spoedeisend belang opleveren. Verzoekster heeft namelijk niet onderbouwd welke gevolgen het afwachten van de beslissing op het bezwaar voor haar heeft of waarin het spoedeisend belang van een familiebezoek is gelegen. De voorzieningenrechter wijst verzoekster erop dat zij de minister in gebreke kan stellen als zij van mening is dat de behandeling van haar bezwaar onredelijk lang duurt.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het verzoek niet in behandeling kan worden genomen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H, Hanssen - Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier op 16 april 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.