ECLI:NL:RBDHA:2025:6360
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Spanje
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser verzoekt om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en de leefomstandigheden in Spanje, zoals beschreven in het AIDA-rapport.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft niet aangetoond dat er sprake is van structurele tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem die het interstatelijk vertrouwensbeginsel zouden ondermijnen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat Spanje voldoet aan de verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft geen concrete ervaringen of bewijsstukken over de Spaanse asielprocedure en de medische zorg overlegd, waardoor zijn vrees voor dakloosheid en onvoldoende bescherming niet aannemelijk is gemaakt.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid voor eiser om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.