ECLI:NL:RBDHA:2025:6360

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
NL25.13130 en NL25.13131 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Spanje

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser verzoekt om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor zijn veiligheid en de leefomstandigheden in Spanje, zoals beschreven in het AIDA-rapport.

De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft niet aangetoond dat er sprake is van structurele tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem die het interstatelijk vertrouwensbeginsel zouden ondermijnen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat Spanje voldoet aan de verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft geen concrete ervaringen of bewijsstukken over de Spaanse asielprocedure en de medische zorg overlegd, waardoor zijn vrees voor dakloosheid en onvoldoende bescherming niet aannemelijk is gemaakt.

De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid voor eiser om in verzet te gaan tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.13130 en NL25.13131 V
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 maart 2025 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.

Beoordeling door de rechtbank

Geen zitting
2. De rechtbank houdt in deze zaak geen zitting. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. [1] Hieronder legt de rechtbank dit uit.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiser stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan.
Wat vindt eiser in beroep?
4. De gemachtigde van eiser voert aan dat eiser naar verwachting zal worden uitgezet middels een vliegtuig en dat uit het AIDA-rapport (update 2023) volgt dat de leefomstandigheden voor asielzoekers op vliegvelden slecht zijn. Verder blijkt uit het AIDA-rapport dat er mensen die op grond van de Dublinverordening zijn teruggekeerd dakloos zijn geworden door een tekort aan opvangvoorzieningen voor asielzoekers in Spanje. De Europese Commissie is in 2023 een inbreukprocedure gestart tegen Spanje, vanwege het niet voldoen aan de Europese normen voor opvang. De toegang tot de Spaanse asielprocedure staat daarnaast niet vast en de Spaanse overheid weigert hierover garanties te geven. Spanje is een onveilig land voor mensen van eisers huidkleur en hij vreest onvoldoende bescherming te krijgen. Tevens is er geen, dan wel onvoldoende toegang tot medische zorg. Gelet hierop kan ten aanzien van Spanje niet meer worden uitgegaan van het internationale vertrouwensbeginsel, nu er sprake is van structurele tekortkomingen, aldus eiser.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
5. In Dublinzaken geldt het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit houdt in dat als uitgangspunt geldt dat verweerder erop mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Van dit uitgangspunt wordt slechts afgeweken als eiser aannemelijk maakt dat het asiel- en opvangsysteem dusdanige tekortkomingen vertoont dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [2] of artikel 4 van het Handvest [3] .
5.1
Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hier niet in geslaagd. De Afdeling [4] heeft in haar uitspraak van 27 juli 2023 [5] geoordeeld dat ten aanzien van Spanje kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit heeft de Afdeling in de uitspraak van 24 juni 2024 [6] nogmaals bevestigd. Uit het AIDA-rapport (update 2023) kan weliswaar worden afgeleid dat er problemen zijn met de toegang tot de asielprocedure, maar niet dat deze zodanig zijn dat er sprake is van structurele tekortkomingen, die de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 3 van het EVRM bereiken.
5.2
De Afdeling is in de uitspraak van 24 juni 2024 ingegaan op de opvangomstandigheden in Spanje en heeft onder andere geoordeeld dat het AIDA-rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan de informatie waar de Afdeling eerder al over heeft geoordeeld. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding daar van af te wijken. Aangezien eiser geen ervaringen heeft met de Spaanse asielprocedure en de opvangvoorzieningen, is de dakloosheid waar eiser voor vreest in Spanje een toekomstige, onzekere gebeurtenis. De rechtbank is verder van oordeel dat het feit dat door de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart niet leidt tot de conclusie dat niet (meer) van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Deze inbreukprocedure is gestart wegens het mogelijk niet volledig omzetten van alle bepalingen van de Opvangrichtlijn [7] . Het is echter niet gebleken welke gebreken in de implementatie van de Opvangrichtlijn aanleiding zijn voor het starten van deze inbreukprocedure. Daar komt bij dat de Europese Commissie de Spaanse autoriteiten de gelegenheid heeft gegeven om de gestelde gebrekkige implementatie van de Opvangrichtlijn te herstellen.
5.3
Eiser heeft door verwijzing naar passages uit het AIDA-rapport evenmin aannemelijk gemaakt dat hij in Spanje geen toegang zal hebben tot de Spaanse asielprocedure. De Spaanse autoriteiten hebben met het claimakkoord gegarandeerd het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen. Daarmee garanderen de Spaanse autoriteiten tevens dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen, die voortvloeien uit de verdragen en Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. Dat Spanje volgens eiser onveilig is voor mensen van zijn huidkleur en hij daar onvoldoende bescherming kan krijgen tegen discriminatie, volgt de rechtbank niet. Als eiser toch problemen ondervindt, ligt het op zijn weg om daarover de Spaanse autoriteiten te benaderen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat klagen niet mogelijk of bij voorbaat zinloos is. Bovendien geeft de Spaanse Office of Asylum and Refugees (OAR) volgens het AIDA-rapport [8] voorrang aan mensen die op grond van de Dublinverordening terugkeren bij het maken van een afspraak voor hun asielaanvraag. Dat de Spaanse autoriteiten weigeren garanties af te geven aan lidstaten voorafgaand aan de Dublinterugname, maakt dat niet anders.
5.4
Eiser heeft de enkele stelling dat hij in Spanje geen toegang heeft gekregen tot adequate medische zorg niet nader onderbouwd met stukken. Daardoor is niet duidelijk geworden welke medische klachten eiser had en op welke manier de Spaanse autoriteiten daar geen aandacht aan hebben besteed. Gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de medische voorzieningen in Spanje vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat de Spaanse autoriteiten eiser hetzelfde zullen behandelen als de Nederlandse autoriteiten.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepsgronden slagen niet. De rechtbank twijfelt hier niet over. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
7. Nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit [9] , wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van K.A. Klarenbeek, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
4.De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 27 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2880.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2548.
7.Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming.
8.AIDA-rapport (update 2023), p. 69.
9.Op grond van artikel 8:81 en 8:83, derde lid, van de Awb.