ECLI:NL:RBDHA:2025:639
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidscriteria Dublinverdrag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Eiseres, die niet aanwezig was op de zitting, had tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin de minister had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit was genomen op 29 november 2024. Eiseres had tevens verzocht om een voorlopige voorziening, die samen met het beroep op 20 januari 2025 werd behandeld. De gemachtigde van de minister was wel aanwezig op de zitting, maar de gemachtigde van eiseres was afwezig.
De voorzieningenrechter overwoog dat het beroep van eiseres in de hoofdzaak niet ontvankelijk was verklaard, omdat het procesbelang in de procedure was weggevallen. Hierdoor was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.