ECLI:NL:RBDHA:2025:6427

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
NL25.6571
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.J. van der Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Nigeriaanse alleenstaande moeder met kinderen wegens onvoldoende onderbouwing van vrees voor vervolging en risico op ernstige schade

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse alleenstaande moeder tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 6 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep op 7 april 2025, waarbij de eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigde van de minister, aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat de eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij een reëel risico loopt op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria.

De rechtbank wijst erop dat de eerdere asielaanvragen van eiseres ook zijn afgewezen, waarbij de minister had geoordeeld dat de gestelde vrees voor represailles van mensenhandelaren niet aannemelijk was gemaakt. Eiseres heeft in haar huidige aanvraag opnieuw verklaard dat zij slachtoffer is van mensenhandel en dat haar familie in Nigeria wordt lastiggevallen. De rechtbank oordeelt echter dat de overgelegde bewijsstukken, zoals whatsapp- en Facebookberichten, niet voldoende zijn om haar claims te onderbouwen. De rechtbank benadrukt dat eiseres geen objectief verifieerbare documenten heeft overgelegd en dat haar verklaringen niet samenhangend zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op asiel en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6571

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 1] ,
Mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 2] ,

[naam] ,

Geboren op [geboortedatum] ,
Van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 3] ,
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 6 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Ten aanzien van Saviour is vermeld dat hij geen verblijfsvergunning asiel krijgt en dat zijn aanvraag als ongegrond is afgewezen. [2]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres met haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek om een verblijfsvergunning asiel. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Eerdere asielaanvragen van eiseres
4. Op 25 mei 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. Bij besluit van 12 augustus 2020 heeft de minister deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Het beroep daartegen is ongegrond verklaard [3] en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen. [4]
4.1.
Op 20 februari 2021 heeft eiseres een nieuwe asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft daarbij verklaard dat zij in 2010 door haar vader is weggegeven aan meneer [naam] en dat zij bij hem moest wonen terwijl ze niet officieel met hem was getrouwd. Na een aantal maanden is zij bij hem weggegaan en is gaan werken en wonen bij de kapsalon van een vriendin van haar moeder, [naam] Daar kwam eiseres in 2012 in contact met madame [naam] , bij wie zij vervolgens is gaan wonen. Onder valse voorwendselen van madame [naam] is eiseres in 2013 vanuit Nigeria naar Libië gereisd, alwaar zij ontdekte dat ze in de prostitutie moest gaan werken. Eiseres heeft dit nooit gedaan omdat zij snel wist te ontsnappen. Zij heeft vier jaar in Libië gewoond en is daarna via Italië naar Nederland gereisd. Voor het terugbetalen van de kosten van haar reis naar Libië heeft eiseres in Nigeria een eed moeten afleggen bij een juju-man. Eiseres vreesde voor de gevolgen van het verbreken van haar belofte omdat zij de mensenhandelaar madame [naam] geld is verschuldigd. Madame [naam] heeft de moeder van eiseres via lady [naam] . onder druk gezet om het geld terug te betalen. In januari 2021 is de moeder van eiseres overleden aan een slangenbeet. [5] Bij besluit van 2 november 2021 heeft de minister deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
4.2.
Het door eiseres ingestelde beroep is ongegrond verklaard. [6] De rechtbank heeft, kort samengevat en voor zover relevant, geoordeeld dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar problemen naar aanleiding van de juju-eed niet aannemelijk heeft gemaakt en dat zij de door haar gestelde vrees voor represailles aan de kant van de mensenhandelaren bij terugkeer naar Nigeria evenmin aannemelijk heeft gemaakt. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 14 januari 2022, waarin het hoger beroep van eiseres tegen de uitspraak van 16 december 2021 ongegrond is verklaard, staat de afwijzing van de eerdere asielaanvraag in rechte vast.
4.3.
Saviour is op 6 oktober 2022 in Nederland geboren.
Huidige asielaanvraag
5. Eiseres heeft op 8 december 2022 opnieuw asiel aangevraagd. Zij stelt dat zij slachtoffer is van mensenhandel en dat het netwerk van mensenhandelaars haar weet te vinden in Nigeria. Eiseres verklaart dat haar familie nog steeds door het netwerk wordt lastiggevallen en dat zij een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Nigeria aan de kant van dit netwerk. Eiseres vreest ook voor de persoon aan wie zij door haar vader was beloofd, de heer [naam] . Eiseres verklaart dat zij in Nigeria onmenselijk is behandeld door deze man en dat hij haar nog steeds zoekt. Eiseres vreest bij terugkeer ook dat zij een alleenstaande moeder met kinderen is zonder een netwerk en daarom geen bescherming of opvang zal hebben. Als alleenstaande moeder en vrouw zal zij samen met haar kinderen onmenselijk behandeld worden. Ter ondersteuning van haar asielrelaas heeft eiseres screenshots van whatsapp- en Facebookberichten ingediend, die volgens eiseres afkomstig zijn van haar zuster in Nigeria en door eiseres aan haar zuster in Nigeria zijn verstuurd.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met de mensenhandelaars (lady [naam] . en madame [naam] );
- problemen met [naam] , de persoon aan wie eiseres door haar vader was beloofd;
- alleenstaande moeder met kinderen.
6.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. De problemen met de mensenhandelaren en met [naam] zijn ongeloofwaardig geacht. Dat eiseres een alleenstaande moeder is, is geloofwaardig geacht. De geloofwaardig geachte asielmotieven leiden er echter niet toe dat eiseres als vluchteling moet worden beschouwd of dat eiseres bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade loopt. De minister stelt dat eiseres ter onderbouwing van de asielaanvraag geen objectief verifieerbare documenten heeft overgelegd en dat haar verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Ten aanzien van de overgelegde (screenshots van) whatsapp- en Facebookberichten stelt de minister dat deze niet kunnen dienen als objectieve bronnen die feiten onomstotelijk kunnen bevestigen en niet kunnen afdoen aan overwegingen uit het vorige besluit. Ten aanzien van de uitspraak van de ABRvS van 23 november 2023 [7] en het ambtsbericht over Nigeria stelt de minister dat niet geloofwaardig is geacht dat eiseres een risico loopt op represailles. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer te vrezen heeft voor de heer [naam] . Ten aanzien van het geloofwaardige asielmotief ‘alleenstaande moeder met kinderen’ stelt de minister dat eiseres geen specifieke persoonlijke problemen of individuele kenmerken aannemelijk heeft gemaakt waaruit gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade blijkt.
6.2.
De aanvraag betreft ten aanzien van eiseres een opvolgende aanvraag, die niet niet-ontvankelijk is verklaard. Daarom concludeert de minister dat haar asielaanvraag kennelijk ongegrond is.
Het beroep van eiseres
7. Eiseres stelt dat het er niet om gaat dat zij met documenten (onomstotelijk) moet bewijzen dat zij (of haar zuster in Nigeria) wordt lastig gevallen door een netwerk van mensenhandelaren. Hard bewijs valt zelden te leveren nu mensenhandelaren en/of hun organisaties hun acties niet schriftelijk vastleggen. Informatie over hun activiteiten gericht op eiseres of haar familie zal nagenoeg altijd van deze familieleden afkomstig zijn. Als de informatie van dorpsgenoten of buren afkomstig zou zijn, zal de minister eiseres ook tegenwerpen dat het geen objectieve bron is. Dat is volgens eiseres niet eerlijk en ook in strijd met de samenwerkingsplicht. Eiseres stelt dat de minister haar aanvullend had moeten horen over de whatsapp-berichten. Ten onrechte is ook door de minister overwogen dat de uitspraak van de ABRvS van 23 november 2023 [8] niet ter zake doet, omdat er volgens de minister nog geen beleid is ontwikkeld ten aanzien van slachtoffers van mensenhandelaren. Eiseres stelt dat op die manier een tekortkoming aan de kant van de minister wordt gebruikt om de afwijzing van de asielaanvraag te motiveren.
Geloofwaardigheidsbeoordeling
8. Bij de beoordeling van de beroepsgronden stelt de rechtbank voorop dat ten aanzien van de vorige asielaanvraag van eiseres door deze rechtbank is geoordeeld [9] dat de minister terecht had vastgesteld dat de gestelde vrees voor represailles bij terugkeer naar Nigeria niet was onderbouwd. Evenmin had eiseres aannemelijk gemaakt dat zij zelf problemen had te verwachten bij terugkeer. De minister heeft toen naar het oordeel van de rechtbank ook betekenis mogen hechten aan het tijdsverloop sinds het vertrek uit Nigeria en dat eiseres destijds al acht jaar niet in persoon iets van de mensenhandelaren had vernomen. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister het door eiseres overgelegde Facebook-bericht van de zuster van eiseres niet objectief verifieerbaar heeft mogen vinden.
8.1.
Eiseres heeft nu een herhaalde aanvraag ingediend waarin zij opnieuw stelt dat zij slachtoffer is van mensenhandel en dat de mensenhandelaren haar weten te vinden. Om alsnog de vrees voor represailles door de mensenhandelaren aannemelijk te maken heeft eiseres (screenshots van) whatsapp- en Facebookberichten ingediend. Eiseres stelt dat deze afkomstig zijn van haar zuster en van lady [naam] . Eiseres betoogt dat met deze berichten in voldoende mate vaststaat en kan worden onderbouwd dat haar familie in Nigeria (nog steeds) wordt lastiggevallen door lady [naam] en/of haar handlangers.
8.2.
De minister heeft erop gewezen dat in de eerste asielprocedure niet geloofwaardig is geacht dat eiseres vanwege mensenhandel te maken krijgt met represailles bij terugkeer naar Nigeria. De minister acht dat ook in onderhavige procedure niet geloofwaardig gemaakt. Daarbij is overwogen dat eiseres weliswaar heeft verklaard dat zij de berichten vanaf 2022 heeft ontvangen maar dat van de overgelegde (ongedateerde) berichten niet is vast te stellen van wie deze afkomstig zijn en wanneer ze zijn verzonden. Ter zitting wijst de minister erop dat de vermelde naam van de zuster van eiseres in de bij de zienswijze (en in beroep) overgelegde berichten op een andere wijze is gespeld dan in de bij de aanvraag overgelegde berichten. Met betrekking tot het in beroep ingezonden bericht dat afkomstig zou zijn van lady [naam] wijst de minister erop dat dit bericht niet gedateerd is, dat in de aanhef de naam ‘ [naam] staat en dat de afzender zichzelf ‘mama [naam] ’ noemt. Gezien dit alles kan de rechtbank de minister volgen waar zij stelt dat aan de door eiseres overgelegde berichten niet die waarde kan worden toegekend die eiseres daaraan toekent. De minister heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat eiseres haar verklaring dat haar familie (nog steeds) problemen ondervindt van de mensenhandelaren, ook met de overgelegde berichten, niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt.
8.3.
Eiseres heeft voor het overige, anders dan haar eigen verklaringen, die veelal een herhaling zijn van hetgeen in de eerste asielprocedure is beoordeeld, geen andere onderbouwing van haar asielrelaas gegeven, De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank, gelet op hetgeen door eiseres is ingebracht, deugdelijk gemotiveerd waarom de gestelde problemen met de mensenhandelaren niet alsnog geloofwaardig zijn geacht.
8.4.
Hetgeen eiseres heeft nog aangevoerd ten aanzien van het aanvullend horen is niet nader toegelicht en wordt daarom niet verder besproken.
8.5.
De beroepsgrond slaagt niet.
Vrees voor vervolging en/of risico op ernstige schade
9. Eiseres heeft een beroep gedaan op de uitspraak van de uitspraak van de ABRvS van 23 november 2023 [10] en het ambtsbericht over Nigeria van januari 2023. Uit de uitspraak van de ABRvS volgt dat bij gebrek aan nadere informatie niet is uitgesloten dat de passage op pagina 88 van het Algemeen ambtsbericht over Nigeria van januari 2023 zo moet worden gelezen dat alle terugkerende slachtoffers van mensenhandel in Nigeria het risico lopen op represailles van mensenhandelaren.
9.1.
De rechtbank overweegt dat uit de uitspraak van deze rechtbank van 16 december 2021 volgt dat niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht dat eiseres risico loopt op represailles van mensenhandelaren. In onderhavige procedure zijn geen argumenten gegeven om anders te oordelen over de gestelde vrees dan reeds in de vorige procedure is gedaan. De rechtbank verwijst naar hetgeen onder 8.2 en 8.3 is overwogen.
9.2.
Verder wijst de rechtbank erop dat weliswaar uit het ambtsbericht van januari 2023, aangevuld op 21 maart 2024, blijkt dat slachtoffers van mensenhandel bij terugkeer naar Nigeria risico’s lopen, maar niet dat dat altijd zo zal zijn. Eiseres zal daarom aannemelijk moeten maken dat, en in welke vorm, er in haar individuele geval daadwerkelijk represailles zullen volgen, en in hoeverre die represailles leiden tot een risico op ernstige schade. Eiseres heeft met de whatsapp- en Facebookberichten niet geconcretiseerd of onderbouwd dat in haar situatie daadwerkelijk represailles zullen volgen, welke vorm die zouden hebben en in hoeverre die represailles zouden leiden tot een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank oordeelt dat de minister de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij dit reële risico loopt.
9.3.
Ten aanzien van het geloofwaardig geachte asielmotief ‘alleenstaande moeder met kinderen’ heeft eiseres alleen aangevoerd dat haar vader zou zijn overleden en dat zij daardoor geen mannelijk familielid in Nigeria heeft. Zij is daardoor extra kwetsbaar. Ook haar vader kan nu geen bescherming meer bieden bij eventuele gedwongen terugkeer naar Nigeria.
9.4.
De rechtbank oordeelt dat hiermee onvoldoende is aangevoerd om tot de conclusie te leiden dat eiseres bij terugkeer naar Nigeria gegronde vrees voor vervolging moet hebben of een reëel risico op ernstige schade loopt. De minister heeft zijn beslissing op dit punt voldoende draagkrachtig gemotiveerd.
9.5.
De beroepsgrond slaagt niet.
9.6.
Eiseres heeft ook overigens geen gronden aangevoerd die kunnen afdoen aan het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. van der Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, Vw.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, Vw.
3.Uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 21 september 2020 (NL20.15432).
4.Uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 21 september 2020 (NL20.15433).
5.Zie ook: overweging 1 uit de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 december 2021
6.Uitspraak van rechtbank Den Haag van 16 december 2021 (NL21.17489).
8.Zie noot 6.
9.Zie rechtsoverweging 5 in de uitspraak van 16 december 2021.
10.Zie noot 6.