ECLI:NL:RBDHA:2025:6450
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en besluitmoratorium voor vreemdelingen uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser had op 16 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar stelde de minister in gebreke omdat deze niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met het nemen van een besluit, waardoor de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep ook van toepassing zijn op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) heeft ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, wat de beslistermijn voor lopende asielaanvragen verlengt tot maximaal 21 maanden. Dit betekent dat eiser pas na 16 juni 2025 de minister in gebreke kan stellen. Eiser heeft de minister echter al op 27 januari 2025 in gebreke gesteld, wat te vroeg was. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de minister geen proceskosten aan eiser hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze uitspraak.