ECLI:NL:RBDHA:2025:6491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL24.12415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt een verzoek behandeld van een asielzoeker om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank beslist op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting. De verzoeker had op 29 september 2022 een asielaanvraag ingediend, en de rechtbank had eerder op 28 augustus 2023 het beroep van verzoeker gegrond verklaard, waarbij de minister een nieuwe beslistermijn van twee weken was opgelegd. De minister heeft op 20 maart 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker op 21 maart 2024 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Dit beroep werd op 30 april 2024 ingetrokken. De rechtbank concludeert dat de minister op het moment van indienen van het beroep niet in gebreke was, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12415
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. M. Issa)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordeling in de vergoeding van zijn proceskosten.
2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. Verzoeker heeft de aanvraag ingediend op 29 september 2022. Deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam heeft bij uitspraak van 28 augustus 2023 het beroep van verzoeker tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard en de minister een nieuwe beslistermijn van twee weken opgelegd. Gelet hierop zou de beslistermijn in geval van verzoeker op 12 september 2023 eindigen.
5. Bij besluit van 20 maart 2024 heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
6. Verzoeker heeft vervolgens op 21 maart 2024 onderhavig beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 30 april 2024 heeft verzoeker het beroep ingetrokken.
7. De rechtbank stelt vast dat de minister op het moment van het indienen van het beroep niet in gebreke was om op tijd een besluit te nemen, hetgeen zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
8. Nu er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
9. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de minister in haar brief van 15 mei 2024 aangeeft bereid te zijn de proceskosten van verzoeker te vergoeden. Wat daar ook van zij, het maakt de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep niet anders. Verzoeker kan zich tot de minister richten met betrekking tot de door haar getoonde bereidheid.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank wijs het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.