ECLI:NL:RBDHA:2025:6528

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
AWB 24/14892
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf

Op 9 juni 2022 hebben verzoekers een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Na een periode van inactiviteit hebben zij op 20 september 2024 een tweede beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag, geregistreerd onder zaaknummer AWB 24/14891. In dit kader hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om zonder zitting uitspraak te doen.

In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op het eerder genoemde beroep (AWB 24/14891), heeft de rechtbank geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep tegen het niet tijdig beslissen. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen als kennelijk ongegrond.

De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/14892

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 april 2025 in de zaak tussen

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
gezamenlijk: verzoekers,
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Verzoekers hebben op 9 juni 2022 een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf ingediend.
1.1.
Verzoekers hebben op 20 september 2024 een tweede beroep tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag ingediend (AWB 24/14891). Verzoekers hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag (AWB 24/14891), heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af als kennelijk ongegrond.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.