ECLI:NL:RBDHA:2025:6533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL25.10371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van de Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot de geloofwaardigheid van het asielrelaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 11 april 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser behandeld. Eiser, geboren in 2004 en van Somalische nationaliteit, heeft op 4 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 27 februari 2025 door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 3 april 2025 is behandeld. Tijdens de zitting waren eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig.

De rechtbank beoordeelt de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser, dat onder andere bestaat uit zijn verklaringen over problemen met Al-Shabaab. Verweerder heeft het eerste asielmotief, namelijk de identiteit en nationaliteit van eiser, geloofwaardig geacht, maar het tweede motief, de problemen met Al-Shabaab, niet. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden het asielrelaas ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond waarom hij een doelwit zou zijn voor Al-Shabaab en zijn verklaringen zijn als vaag en onsamenhangend beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van asielmotieven en de noodzaak voor een samenhangend en overtuigend asielrelaas. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10371 (beroep)

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. B. Manawi),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van Kersbergen).

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 [1] .
1.1.
Eiser heeft op 4 maart 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 februari 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A.O. Adam als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is geboren op
[geboortedatum] 2004 en heeft de Somalische nationaliteit. Eiser is op 20 februari 2021 benaderd door Al-Shabaab omdat zij met hem wilden samenwerken. Al-Shabaab zou hem op
25 februari weer benaderen. Eiser wilde dit niet en is een maand bij zijn moeder gaan wonen. Op 28 maart 2021 is eiser ontvoerd en enige tijd vastgehouden. Hij en 10 anderen konden ontsnappen toen vliegtuigen overvlogen en de bewakers wegrenden. In juli 2021 is eiser vertrokken uit Somalië. Hij vreest bij terugkeer door Al-Shabaab te worden gedood.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
1) identiteit, nationaliteit en herkomst, en 2) problemen met Al-Shabaab. Verweerder heeft het eerste asielmotief geloofwaardig geacht en het tweede asielmotief niet. Verweerder heeft hieraan allereerst ten grondslag gelegd dat eiser zijn verklaringen niet heeft onderbouwd met objectieve documenten. Daarnaast vormen zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel omdat hij op verschillende onderdelen vaag, summier, wisselend, onsamenhangend dan wel bevreemding wekkend heeft verklaard.
Wat vindt eiser?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert kort samengevat het volgende aan. Eiser bestrijdt dat hij tegenstrijdig, vaag, summier of bevreemding wekkend heeft verklaard. Voor een aantal van verweerders tegenwerpingen geeft eiser een verklaring in zijn beroepsgronden. Verder wijst hij erop dat er communicatieproblemen waren tijdens het gehoor, waardoor niet valt uit te sluiten dat bepaalde nuances of details verkeerd zijn vertaald. Verweerder heeft het besluit niet zorgvuldig genomen en onvoldoende gemotiveerd, aldus eiser.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Asielrelaas
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden het asielrelaas ongeloofwaardig geacht.
5.1.
Verweerder heeft daarbij van belang mogen achten dat eiser vaag en summier heeft verklaard waarom Al-Shabaab juist hem zou moeten hebben. Niet duidelijk is waarom eiser juist gelet op zijn werkzaamheden van nut zou zijn voor A-Shabaab. Zijn werkzaamheden bij het waterbedrijf bestonden immers enkel uit het opnemen van de meterstanden en het incasseren van de voor het water te betalen bedragen. Eisers verklaring dat hij een bekend en vertrouwd gezicht in de wijk was, maakt niet duidelijk wat daarvan de toegevoegde waarde zou kunnen zijn bij het binnentreden van een woning.
5.2.
Verder heeft verweerder ongerijmd mogen vinden dat eiser niet eerder dan op 26 februari 2021 is weggegaan, naar zijn moeder. Eiser heeft aangegeven dat hij niet eerder weg kon omdat zijn moeder eerst vervoer moest regelen. Dat verklaart echter niet waarom eiser niet anderszins heeft geprobeerd te vluchten of onder te duiken voor de geplande ontmoeting met Al-Shabaab op 25 februari.
5.3.
Daarnaast heeft verweerder niet aannemelijk mogen vinden dat eisers bewakers wegrenden toen zij vliegtuigen zagen en hoorden overvliegen. Weliswaar worden er luchtaanvallen uitgevoerd op Al-Shabaab, maar daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat ook in eisers geval sprake was van een concrete dreiging. Verweerder mocht vinden dat het niet voor de hand ligt dat Al-Shabaab-strijders het bij het horen en zien van vliegtuigen zonder meer in paniek op een rennen zetten.
5.4.
Ook heeft verweerder eisers verklaringen over zijn ontvoering vaag en onsamenhangend mogen vinden. Dat Al-Shabaab hem religieuze lessen gaf is ongerijmd in het licht van de eerdere bedreiging van Al-Shabaab dat ze hem zouden onthoofden.
5.5.
Tot slot heeft verweerder ongerijmd mogen vinden dat eisers familie sinds
28 maart 2021 niet meer benaderd is door Al-Shabaab, temeer omdat eisers moeder in een gebied woont dat door Al-Shabaab wordt beheerst. Het is daarom niet aannemelijk dat Al-Shabaab op zoek is naar eiser.
5.6.
Reeds om het bovenstaande heeft verweerder het asielrelaas ongeloofwaardig mogen achten en slagen eisers beroepsgronden niet.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000