ECLI:NL:RBDHA:2025:6542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL25.6714
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische vrouw met betrekking tot uithuwelijking en herbesnijdenis

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 april 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van een Somalische vrouw. Eiseres, die op 29 december 2022 een aanvraag om asiel indiende, stelde dat haar verklaringen over uithuwelijking aan Al-Shabaab en de daarbij komende problemen ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres voerde aan dat zij als alleenstaande vrouw niet correct is behandeld en dat zij bij terugkeer naar Somalië vreest voor herbesnijdenis en andere ernstige schade. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres niet gevolgd en geoordeeld dat de minister de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiseres en dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat de zwangerschap van eiseres geen apart asielmotief vormt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6714

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.M. Veld),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. R.M. Koning).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. [1] Volgens eiseres heeft de minister haar verklaringen over de uithuwelijking aan Al-Shabaab en de daarbij komende problemen ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verder voert eiseres aan dat zij ten onrechte niet als alleenstaande vrouw is aangemerkt, dat zij bij terugkeer naar Somalië vreest te worden herbesneden en dat ten onrechte geen verblijfsvergunning regulier is toegekend. Daarnaast vindt eiseres dat ten onrechte een terugkeerbesluit is opgelegd. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunten en komt tot het oordeel dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond en terecht een terugkeerbesluit aan eiseres heeft opgelegd.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 29 december 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . De minister heeft met het bestreden besluit van 6 februari 2025 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 1 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres (bijgestaan door een tolk), haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister. Ook was de echtgenoot van eiseres op de zitting aanwezig. Het onderzoek is op zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is onder dwang van de man van haar moeder uitgehuwelijkt. Zij is door haar man [naam man] in een kleine kamer gevangen gezet waarna zij is mishandeld en verkracht. Eiseres heeft weten te ontsnappen naar Mogadishu. Zij heeft tijdens haar verblijf in Mogadishu twee leden van Al-Shabaab opgemerkt en uiteindelijk zijn de mannen door de autoriteiten gearresteerd. Eiseres heeft tegen deze mannen een getuigenis afgelegd. Zij vreest bij terugkeer naar Somalië door de man van haar moeder, [naam man] of Al-Shabaab, te worden gedood. Ook vreest zij bij terugkeer naar Somalië opnieuw te worden besneden.
Het bestreden besluit
4. De minister heeft in het bestreden besluit (en het daarin ingelaste voornemen van
4 februari 2025) de aanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. Bij de beoordeling van het asielrelaas van eiseres heeft de minister de volgende asielmotieven vastgesteld:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Uithuwelijking aan Al-Shabaab en de daarbij komende problemen;
3. ( Her)besnijdenis.
4.1.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De verklaringen van eiseres over de uithuwelijking aan Al-Shabaab en de daarbij komende problemen, vindt de minister niet geloofwaardig. Eiseres heeft haar verklaringen niet onderbouwd met objectieve documenten. De minister heeft daarom verder beoordeeld of het asielmotief alsnog geloofwaardig is. Omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw is dat volgens de minister niet het geval. De minister heeft de (her)besnijdenis niet beoordeeld op geloofwaardigheid. Volgens de minister kan eiseres niet worden aangemerkt als vluchteling omdat zij haar vrees vermoord te worden door de man van haar moeder en de herbesnijdenis niet aannemelijk heeft gemaakt. Verder vindt de minister dat eiseres niet behoort tot de categorie van alleenstaande vrouwen als bedoeld in paragraaf C2/2.4 van de Vc. [2] Volgens de minister loopt eiseres bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico op ernstige schade. De minister heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond. [3]
Het standpunt van eiseres
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Wat zij daartegen in beroep aanvoert, zal de rechtbank hierna beoordelen.
Referentiekader
6. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de minister bij de besluitvorming onvoldoende rekening heeft gehouden met haar referentiekader. De minister heeft in het bestreden besluit betrokken dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij kan lezen en schrijven. Op de zitting heeft de minister verduidelijkt dat daarmee is bedoeld dat eiseres weinig scholing heeft gehad en dat daarmee bij het nader gehoor rekening is gehouden. Dat eiseres stelt dat zij beperkte cognitieve vaardigheden heeft, is niet met medische stukken onderbouwd. Nog afgezien daarvan, is uit het nader gehoor niet af te leiden dat er bij eiseres beperkingen of problemen waren bij het beantwoorden van de vragen. De beroepsgrond slaagt niet.
Zwangerschap geen apart asielmotief
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister de zwangerschap van eiseres niet als apart asielmotief heeft hoeven aanmerken. In het bestreden besluit, en in het voornemen, heeft de minister dat voldoende deugdelijk gemotiveerd. Zij heeft daarbij mogen stellen dat een zwangerschap niet raakt aan één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag en ook niet aan artikel 3 van het EVRM [4] . De minister heeft er in dit verband op mogen wijzen dat een zwangerschap een medische gebeurtenis is waar in het voornemen al, voor de relevante onderdelen, op is ingegaan. [5] Op de zitting heeft de minister toegelicht dat de zwangerschap voor eiseres ook geen reden was om uit Somalië te vertrekken. Dat eiseres stelt dat zij zonder partner en als alleenstaande moeder zal moeten terugkeren naar Somalië, heeft de minister niet op een ander standpunt hoeven brengen. De verwijzing van eiseres naar het
EUAA [6] -rapport ‘Country Guidance: Somalia’ uit augustus 2023, waarin staat dat de ontdekking van ongehuwde zwangere vrouwen door de familie zal worden gezien als verraad en schending van de familie-eer, maakt niet dat de minister de zwangerschap van eiseres als asielmotief had moeten aanmerken. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat sprake is van een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Voordeel van de twijfel
8. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de minister haar het voordeel van de twijfel had dienen te geven, omdat het ontbreken van documenten eiseres niet is aangerekend. Uit WI [7] 2024/6 volgt dat bij de geloofwaardigheid van het asielmotief eerst wordt beoordeeld of het asielmotief voldoende is onderbouwd met objectieve bewijsstukken (stap 2a). Als dat niet het geval is, wordt een geloofwaardigheidstoets toegepast om tot een oordeel te komen over de geloofwaardigheid (stap 2b). In dat geval wordt getoetst aan de vijf cumulatieve voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw. Dat heeft de minister gedaan. Het geven van het voordeel van de twijfel is pas aan de orde indien wordt voldaan aan alle voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw. De minister heeft terecht gesteld, en op de zitting toegelicht, dat eiseres niet samenhangend en aannemelijk heeft verklaard, en dat daarmee niet is voldaan aan artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, van de Vw. De minister heeft daarvoor in het bestreden besluit, en in het voornemen, vijf redenen genoemd. De rechtbank zal dat hierna beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Geloofwaardigheid uithuwelijking aan Al-Shabaab en de daarbij komende problemen
9. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres over de door haar stiefvader dwongen uithuwelijk aan een man, [naam man] , die ook lid zou zijn van Al-Shabaab en de daarbij komende problemen, niet geloofwaardig zijn. Uit de verklaring van eiseres dat het een ˋklein dorpjeˊ is waar haar moeder woont, en waaruit de meeste inwoners zijn vertrokken, heeft de minister mogen concluderen dat niet aannemelijk is dat haar moeder niet geweten zou hebben, toen zij met de stiefvader van eiseres trouwde, dat hij lid was van Al-Shabaab. De minister heeft in dit verband mogen stellen dat juist omdat eiseres stelt dat Al-Shabaab zich onder de bevolking begeeft, het niet duidelijk is waar zij op baseert dat haar stiefvader bij Al-Shabaab behoort. Dat de stiefvader van eiseres tegen haar moeder gezegd zou hebben dat hij bij Al-Shabaab behoort, is daartoe onvoldoende. De stelling van eiseres dat haar moeder pas tijdens het huwelijk erachter kwam dat haar tweede man bij Al-Shabaab behoorde, heeft de minister niet hoeven volgen. Dat geldt ook voor de stelling van eiseres stelt dat zij uitvoerig de denkwijze van haar stiefvader heeft beschreven. Dit maakt, zoals de minister op de zitting heeft toegelicht, nog niet dat de verklaringen van eiseres over dat haar stiefvader tot Al-Shabaab behoort aannemelijk zijn.
9.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat de minister aan eiseres heeft kunnen tegenwerpen dat haar verklaringen over de gestelde uithuwelijking aan [naam man] , vaag en summier zijn. Daarbij heeft de minister mogen stellen dat uit haar verklaringen niet blijkt dat een huwelijksvoltrekking heeft plaatsgevonden en dat zij niet zeker weet of zij met hem, [naam man] , getrouwd is. Verder heeft de minister kunnen betrekken dat niet duidelijk is waar eiseres op baseert dat [naam man] bij Al-Shabaab behoort. Daarnaast heeft de minister mogen stellen dat, hoewel het in Somalië voorkomt dat vrouwen slecht behandeld worden en gedwongen worden tot een huwelijk, niet aannemelijk is dat eiseres slecht behandeld werd. In dit verband heeft de minister mogen vinden dat eiseres niet voldoet aan het individualiseringsvereiste [8] . Daarbij heeft de minister kunnen stellen dat gesteld noch gebleken is van enige poging om te achterhalen waarom de behandelingen zo plaatsvonden tegenover eiseres. De minister heeft op de zitting toegelicht dat het weliswaar voorstelbaar is dat het huwelijk heeft plaatsgevonden, maar dat eiseres niets weet over de huwelijksceremonie, dat eiseres daarna door mensen is geholpen en dat er mogelijkheden waren om te achterhalen of zij getrouwd is. De rechtbank volgt de minister hierin. De verwijzing van eiseres naar openbare bronnen [9] over gedwongen uithuwelijking en huiselijk/fysiek geweld in Somalië, kan haar niet baten. Dit maakt, zoals de minister op de zitting heeft toegelicht, niet dat de verklaringen van eiseres over de gestelde uithuwelijking aan [naam man] moeten worden gevolgd. Dat eiseres stelt dat haar stiefvader haar heeft weggegeven en dat zij door haar ontsnapping problemen heeft gekregen met Al-Shabaab, heeft de minister eveneens niet hoeven volgen. De verwijzing van eiseres naar het Noorse Landinfo van juni 2018, waarin staat dat het gebruikelijk is dat de vrouw zelf niet aanwezig is bij de nikaah [10] , maar dat de voogd haar vertegenwoordigt, heeft de minister niet op een ander standpunt hoeven brengen. Dit kan daarom niet tot een ander oordeel leiden.
9.2.
Daarnaast heeft de minister aan eiseres mogen tegenwerpen dat haar verklaringen over wie haar mishandeld heeft en het voorwerp dat daarbij is gebruikt, tegenstrijdig zijn. De minister heeft bij haar standpunt kunnen betrekken dat eiseres tijdens het politiegehoor heeft verklaard dat [naam man] haar op het achterhoofd heeft geslagen met een machete [11] , terwijl zij later heeft verklaard dat zij door de eerste vrouw van [naam man] geslagen zou zijn. [12] Daarbij heeft de minister kunnen stellen dat eiseres niet concreet heeft gemaakt waarom het politiegehoor niet met waarborgen omkleed was. De stelling van eiseres dat de enkele tegenstrijdigheid onvoldoende is om het gehele relaas ongeloofwaardig te achten, slaagt niet. De minister heeft niet enkel op grond van genoemde tegenstrijdigheid het relaas van eiseres niet geloofwaardig geacht. Anders dan eiseres stelt, is uit het rapport van nader gehoor niet af te leiden dat sprake is geweest van miscommunicatie.
9.3.
De minister heeft eveneens aan eiseres mogen tegenwerpen dat de verklaringen van eiseres over de twee mannen van Al-Shabaab, die zij in Mogadishu geïdentificeerd zou hebben, niet aannemelijk zijn. In het bestreden besluit, en in het voornemen, heeft de minister dat voldoende deugdelijk gemotiveerd. Zij heeft daarbij kunnen betrekken dat niet valt in te zien hoe eiseres twee mannen van Al-Shabaab heeft herkend, terwijl zij gedurende haar verblijf bij [naam man] steeds op de kamer zat en zij niet naar buiten kon. [13] Ook heeft de minister mogen stellen dat het causaal verband ontbreekt, omdat het dragen van wapens en
het praten over de overheid als vijand niet enkel als inherent aan het behoren tot Al-Shabaab wordt gezien. Dat, zoals eiseres stelt, in het algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023 staat dat Al-Shabaab tijdens de verslagperiode dreigde met gerichte aanslagen op overheidsfunctionarissen en alle deelnemers aan het politieke proces, heeft de minister niet op een ander standpunt hoeven brengen. Ook heeft de minister mogen stellen dat de verklaringen van eiseres over de moord op haar oom en [naam 1] door Al-Shabaab, niet aannemelijk zijn. Anders dan eiseres stelt, heeft de minister geen aanleiding hoeven zien eiseres op dat punt het voordeel van de twijfel te geven. Dat eiseres stelt dat de mensen die haar hebben geholpen zijn vermoord en dat dit een voldoende causaal verband is, slaagt niet. De minister heeft de door eiseres gestelde moord op haar oom en [naam 1] door Al-Shabaab niet hoeven volgen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat sprake is van een motiveringsgebrek. De minister heeft in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd waarom zij de verklaringen van eiseres over de moord op haar oom en [naam 1] niet volgt.
Medisch steunbewijs
10. Eiseres voert aan dat de littekens op haar achterhoofd bewijs vormen voor haar asielrelaas. De minister heeft ten onrechte geen onderzoek naar medisch steunbewijs gedaan. Door het verrichten van medisch onderzoek kan worden vastgesteld of het ontstaan van de littekens op het achterhoofd van eiseres is gekomen door de mishandelingen.
10.1.
Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Procedurerichtlijn [14] regelt de lidstaat een medisch onderzoek naar aanwijzingen van ernstige schade wanneer de beslisautoriteit dit voor de beoordeling van een verzoek om internationale bescherming relevant acht. Uit het beleid van de minister – neergelegd in artikel 3.109e, eerste lid, van het Vb [15] en paragraaf C1/4.4.4 van de Vc – volgt dat voor de beoordeling van de vraag of een forensisch medisch onderzoek (FMO) relevant is, de minister veelal een al dan niet voorlopig oordeel moet vormen over het asielrelaas en de geloofwaardigheid daarvan. In dit kader wijst de rechtbank op de uitspraak van de Afdeling van 5 maart 2024. [16]
10.2.
De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht geen aanleiding heeft gezien om een FMO op te starten. De minister kan namelijk een FMO onderzoek laten uitvoeren om de causaliteit tussen littekens en het asielrelaas vast te stellen. Van belang is dat de minister niet ten onrechte heeft overwogen dat eiseres niet met documenten aannemelijk heeft kunnen maken dat de littekens het gevolg zijn van de mishandelingen. Niet valt dan in te zien wat een FMO nog zou kunnen bijdragen. De door eiseres overlegde foto van het litteken op haar achterhoofd, is onvoldoende om een medisch causaal verband te onderbouwen met de door haar gestelde mishandeling. Dat eiseres stelt dat de minister voorbij is gegaan aan haar littekens, volgt de rechtbank niet. De minister is namelijk op pagina 3 van het bestreden besluit daarop ingegaan. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Alleenstaande vrouwen in Somalië
11. Eiseres voert aan dat de minister haar ten onrechte niet als alleenstaande vrouw heeft aangemerkt. Volgens eiseres kan een vestigingsalternatief in Mogadishu niet aan haar worden tegengeworpen, omdat zij daar nooit heeft gewoond. Eiseres wijst erop dat uit het
EUAA-rapport ‘Country Guidance: Somalia’ uit augustus 2023 blijkt dat een vestigingsalternatief in Mogadishu alleen aan de orde is voor alleenstaande en gezonde jonge mannen of kinderloze koppels, die behoren tot een meerderheidsclan. Zij wijst in dit verband op de tussenuitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 18 oktober 2024 [17] .
11.1.
Uit paragraaf C7/30.4.3 van de Vc volgt dat de minister aan een alleenstaande vrouw uit Somalië in de regel een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 verleent. Bij de beoordeling of een vrouw in Somalië als alleenstaand wordt gezien en op die grond bescherming behoeft, wordt in ieder geval gekeken naar twee zaken. Dat is ten eerste of zij geen echtgenoot of duurzame relatie heeft en ten tweede of er geen familielid tot in de derde graad of sociaal netwerk is waar de vrouw, gelet op haar individuele omstandigheden, voor opvang en bescherming op terug kan vallen.
De minister verleent geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw aan een alleenstaande vrouw als op grond van haar individuele asielrelaas aannemelijk is dat zij geen bescherming op grond van haar alleenstaande status nodig heeft. Hierbij wordt onder andere meegewogen of en hoe zij zich in het verleden zelfstandig heeft kunnen handhaven in het dagelijks leven in het land van herkomst.
11.2.
De minister heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet als alleenstaande vrouw kan worden aangemerkt en daarom niet onder het ‘alleenstaande vrouwen beleid’ voor Somalië valt, zoals opgenomen in paragraaf C7/30.4.3 van de Vc. Hierbij heeft de minister in aanmerking kunnen nemen dat de zussen en de moeder van eiseres nog in Somalië wonen waarop zij kan terugvallen. Dat eiseres stelt dat zij niet weet waar haar zussen en moeder zijn, maakt het niet anders. Niet valt in te zien waarom eiseres niet bij andere familieleden zou kunnen informeren naar hun huidige woonplaats. Daarnaast heeft de minister bij haar standpunt mee mogen wegen dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat haar moeder tot de stam Rahaweyn, een meerderheidsstam in Somalië, behoort, en dat zij een sociaal netwerk heeft waar zij via haar moeder op terug kan vallen. Op de zitting heeft de minister toegelicht dat uit het algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023 blijkt dat [plaats] , uit welke plaats eiseres afkomstig is, niet onder de macht van Al-Shabaab staat. [18] De beroepsgrond slaagt niet.
Het risico op herbesnijdenis
12. Eiseres voert aan dat het standpunt van de minister dat zij niet heeft te vrezen voor herbesnijdenis onvoldoende is onderbouwd. Volgens eiseres is van belang dat besnijdenis een wijdverspreid gebruik is in Somalië. Het is aannemelijk dat zij opnieuw zal worden besneden, omdat zij eerder besneden is. Ter onderbouwing wijst eiseres op het EUAA-rapport ‘Country Guidance: Somalia’ uit augustus 2023 en de vraagbeantwoording van EUAA over herbesnijdenis van 25 april 2023. Hierin staat dat het proces van herbesnijdenis wordt herhaald bij een bepaalde categorie eerder besneden vrouwen tot de bevalling van hun eerste vier baby’s.
12.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar vrees voor herbesnijdenis niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de door eiseres aangehaalde bronnen blijkt namelijk dat herbesnijdenis voorkomt bij of na de bevalling van een kind. Daarbij komt dat de gestelde herbesnijdenis een onzekere toekomstige gebeurtenis is. De door eiseres genoemde bronnen waaruit in zijn algemeenheid volgt dat herbesnijdenis in Somalië veel voorkomt, ook in andere gevallen dan bij of na een bevalling, zegt niets over de individuele situatie van eiseres bij terugkeer naar Somalië. De minister heeft hierover op de zitting gesteld dat eiseres niet heeft onderbouwd dat andere familieleden dan wel haar huidige echtgenoot haar zullen dwingen om opnieuw te worden besneden. De rechtbank volgt de minister hierin. Dat eiseres op de zitting stelt dat uit de bronnen [19] blijkt dat sprake is van maatschappelijke druk op opnieuw te worden besneden, leidt niet tot een ander oordeel. Niet valt in te zien waarom het voor eiseres niet mogelijk zou zijn om zich aan die maatschappelijke druk te onttrekken. De beroepsgrond slaagt niet.
Reëel risico op ernstige schade en binnenlands vestigingsalternatief
13. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico loopt op ernstige schade. Hierbij heeft de minister mogen stellen dat eiseres haar vrees bij terugkeer naar Somalië vermoord te worden door de man van haar moeder, [naam man] of Al-Shabaab en haar vrees te worden herbesneden, niet aannemelijk heeft gemaakt. De verwijzing van eiseres naar de kaart ˋAl Shabaab's Area of Operations in Central Somaliaˊ van februari 2025 en het artikel ˋFall of Mogadishu ‘real possibility’ as militants encroach on its limitsˊ van 16 maart 2025, kan haar niet baten. Hoewel uit de kaart blijkt dat rond [plaats] sprake is van
zone-aanvallen door Al-Shabaab en dat het in Somalië onrustig is, is – zoals de minister op de zitting terecht heeft gesteld – niet gebleken dat Al-Shabaab de macht heeft in [plaats] .
13.1.
Een binnenlands beschermingsalternatief voor Somalië wordt aangenomen als er sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in individuele gevallen geconcludeerd kan worden dat eiseres zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen. [20] Daarbij dient te worden betrokken of eiseres eerder in het gebied verbleef en of zij daar naaste familie heeft. De rechtbank is van oordeel dat de minister heeft mogen stellen dat eiseres zich eventueel bij haar oom en tante in Mogadishu, waar zij eerder heeft verbleven, zou kunnen vestigen. Dat eiseres stelt dat een vestigingsalternatief in Mogadishu alleen aan de orde is voor alleenstaande en gezonde jonge mannen of kinderloze koppels, die behoren tot een meerderheidsclan, heeft de minister niet op een ander standpunt hoeven brengen. Dat eiseres stelt dat haar oom is overleden, heeft de minister, gelet op wat in 9.3 is overwogen, eveneens niet hoeven volgen. De minister heeft op de zitting gesteld dat eiseres een netwerk heeft in Somalië waarop zij terug kan vallen. Dat eiseres, naar zij stelt, niet weet waar haar familieleden zijn, neemt niet weg dat er familieleden zijn in Somalië. De beroepsgrond slaagt niet.
Verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
14. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan haar heeft verleend. Zij is gehuwd en haar echtgenoot en zij verwachten binnenkort een gezamenlijke baby.
14.1.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier in het kader van artikel 8 van het EVRM. De minister heeft op de zitting toegelicht dat de echtgenoot van eiseres niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat daarom geen sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM. De in beroep overgelegde akte van erkenning van 20 maart 2025, waarop is vermeld de echtgenoot de ongeboren vrucht heeft erkend, maakt dat niet anders.
Terugkeerbesluit15. Anders dan eiseres stelt, is de rechtbank van oordeel dat de minister terecht een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken heeft opgelegd. De enkele stelling van eiseres dat ten onrechte een terugkeerbesluit aan haar is opgelegd, is daartoe onvoldoende.

Conclusie en gevolgen

16. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Vreemdelingencirculaire 2000.
3.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Pagina 9 van het voornemen van 4 februari 2025.
6.European Union Agency for Asylum.
7.Werkinstructie.
8.Paragraaf C2/2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
9.Het mensenrechtenjaarrapport over Somalië van 23 april 2024 van de US Department of State en het rapport uit november 2020 van de UN Office for the Coordination of Humanitarian Affair.
10.Het voltrekken van de huwelijksovereenkomst.
11.Pagina 4 van het politiegehoor.
12.Pagina 13, alinea 10, van het nader gehoor.
13.Pagina 12, alinea 11, en pagina 13, alinea 5, van het nader gehoor.
14.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).
15.Vreemdelingenbesluit 2000.
16.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2024:898.
18.Op pagina 10 staat dat in januari 2023 federale troepen de havenplaats [plaats] innamen, hoofdstad van de regio Mudug (deelstaat Galmudug).
19.Zij doelt op pagina 123 van het EUAA-rapport Somalië van 14 augustus 2023.
20.Zoals neergelegd in paragraaf C7/30.5.2 van de Vc.