Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 9 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 27 september 2021 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 28 juli 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep van eiser tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij een punt voor het indienen van het beroepschrift is vastgesteld op € 907, vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is niet-ontvankelijk verklaard en verweerder is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser.