ECLI:NL:RBDHA:2025:6568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
NL25.3648
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afhandeling beroep

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL25.3648. Dit betreft een verzoek om een voorlopige voorziening (VOVO) door verzoekster, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De Minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 21 januari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 maart 2025 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde mr. W.C. Boelens, de gemachtigde van de minister mr. J.A.A. Willems, en tolk E. Nsabimbana aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met het beroep in de zaak NL25.3647 behandeld. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in die zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, in aanwezigheid van griffier mr. B.J. van Rossum, en is openbaar gemaakt op 16 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3648
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster
(gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. J.A.A. Willems).

Procesverloop

Verzoekster heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 januari 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep in de zaak NL25.3647, op 25 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, E. Nsabimbana als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.3647, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
16 april 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.