In deze zaak, die op 24 maart 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde de vrouw een contact- en straatverbod tegen de man, alsook de beëindiging van de huurovereenkomst van de woning die zij samen bewoonden. De vrouw, die samen met haar kinderen op een geheim adres woont, heeft de woning op 15 augustus 2024 verlaten na een periode van fysiek en verbaal geweld door de man. Tijdens een eerdere procedure hebben partijen een schikking bereikt, maar de man heeft zijn verplichtingen niet nagekomen. De vrouw vorderde nu een verbod op contact en aanwezigheid in de straat waar zij woont, omdat zij zich bedreigd voelt door de man, die haar op een geheim adres heeft benaderd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen zijn voor de dreiging van de man en dat de vrouw recht heeft op bescherming. De vordering tot het contact- en straatverbod werd toegewezen, met uitzondering van contact dat noodzakelijk is voor de omgang met hun minderjarige zoon. Daarnaast werd de man verplicht om de huurovereenkomst op te zeggen, omdat de verhuurder niet wilde meewerken aan de overname van het huurcontract door de man. De voorzieningenrechter legde dwangsommen op voor het geval de man niet aan de veroordelingen zou voldoen. In reconventie vorderde de man een proceskostenvergoeding, maar deze vordering werd afgewezen. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.