Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eisende partij 1] te [woonplaats 1] ,2. [eisende partij 2] te [woonplaats 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
Hofjeswoning 1 en 2, worden casco opgeleverd
Wel incl badkamer en keuken
Excl vloeren en schilderwerk
Hofjeswoning 3 en 4, worden casco opgeleverd
Incl badkamer
Excl keuken, vloeren en schilderwerk
Terugkoopgarantie
Na 5 jaar kunnen de 4 hofjeswoningen door dhr [gedaagde partij] teruggekocht worden voor € 350.000,- per stuk
De 5 jaar gaan in na oplevering van de woningen”
tweeappartementen aan [eisende partij 1] te leveren (de huisnummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] , hierna: de appartementen) plus een restbedrag van € 198.434.
3.Het geschil
4.De beoordeling
verwachteopleverdatum, genoemd in de hiervoor onder 2.6 genoemde schriftelijke conceptovereenkomst. Deze conceptovereenkomst is echter – anders dan de eerdere overeenkomst – niet ondertekend, zodat hieruit niet kan worden afgeleid dat [gedaagde partij] heeft ingestemd met 30 september als ‘harde’ datum. Ook uit de transcripties volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat [gedaagde partij] , gevraagd naar het verwachte oplevermoment, meer heeft gedaan dan het communiceren van de datum waarop hij op dat moment verwacht dat de appartementen zouden kunnen worden opgeleverd. Dat hij daarmee ook het risico op verdere vertraging/uitloop naar zich toe heeft getrokken blijkt uit die transcripties niet. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [eisende partij 1] [gedaagde partij] in de telefoongesprekken onder druk heeft gezet om een datum te noemen en hem – op zichzelf begrijpelijk – heeft aangespoord om snel tot oplevering van de appartementen over te gaan. Onder die omstandigheden moet ervoor worden gewaakt dat te gemakkelijk, achteraf, in de tijdens de telefoongesprekken door [gedaagde partij] gekozen bewoordingen zijn instemming met wijziging van de tussen partijen gemaakte afspraken wordt gelezen.
nietgereed komen. Dat [eisende partij 1] er mee heeft ingestemd dat hij mede het risico draagt voor vertraging en uitloop, wil niet zeggen dat van hem mag worden verwacht dat hij (eventueel) tot in lengte van dagen op terugbetaling moet wachten.
verwachteopleverdatum van 30 september 2024, niet is afgerond. De enkele blote stelling dat hij ‘afhankelijk is van de levering van bouwmaterialen’ voor het dak is daarvoor onvoldoende. [gedaagde partij] heeft die stelling niet met enig bewijsstuk gestaafd en evenmin gesteld (laat staan onderbouwd) dat het niet mogelijk is het dak op alternatieve wijze gereed te maken. In de afspraken met [eisende partij 1] ligt ook besloten dat [gedaagde partij] ervoor dient te zorgen dat de appartementen op enig moment gereed zijn. Dat moment is nu gekomen.
inmiddels, dus ten tijde van dit vonnis, er niet meer op kan beroepen dat hij de lening pas hoeft terug te betalen als de appartementen zijn opgeleverd. Dat betekent dat het beslag prematuur is gelegd, zodat de kosten daarvan voor rekening van [eisende partijen] c.s. moeten blijven.