ECLI:NL:RBDHA:2025:6720
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W. Griffioen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep na intrekking bestreden besluit door bestuursorgaan
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S. Franca, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Buitenlandse Zaken. De minister had op 12 mei 2023 de aanvraag van eisers voor een visum kort verblijf afgewezen. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit van 26 november 2023. De rechtbank had eerder op 9 februari 2024 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar dit werd gegrond verklaard op 24 juli 2024, waardoor het onderzoek in de beroepszaak werd hervat. Op 13 februari 2025 trok de minister het bestreden besluit in, maar eisers reageerden niet meer op het intrekkingsbesluit. De rechtbank oordeelde dat, omdat het bestreden besluit was ingetrokken, eisers geen procesbelang meer hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepsgronden. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besloot ook dat er geen proceskostenvergoeding zou worden toegekend, aangezien de eisers geen beroepsmatig verleende rechtsbijstand hadden ingeroepen. Wel werd bepaald dat het griffierecht van €184,- aan eisers vergoed moest worden, wat door de minister werd erkend en in gang was gezet.