ECLI:NL:RBDHA:2025:6753

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
11429797 MB VERZ 24-7834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep verkeersboete na intrekking beschikking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een verkeersboete ontvangen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 31 maart 2025 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene, mr. I. Menalo, aanwezig.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat de betrokkene zijn beroep had ingesteld nadat de beschikking al was ingetrokken. De officier van justitie had op 7 mei 2024 de beschikking ingetrokken en de betrokkene hiervan op 8 mei 2024 in kennis gesteld. De gemachtigde voerde aan dat de proceskostenvergoeding ten onrechte niet was toegekend, maar de kantonrechter wees dit verzoek af. De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en de verzochte proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 265841178
Registratienummer team straf: 11429797 MB VERZ 24-7834
Uitspraakdatum : 14 april 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van

[de betrokkene]

wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres], nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. M. Lagas (Appjection B.V.).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is mr. I. Menalo ter zitting verschenen.

Overwegingen

Verkeersboete
Het gaat om een bedrag van € 0,00 (inclusief administratiekosten) voor feitcode VB022.
Beroepsgronden en standpunten
De beroepsgronden houden in de kern het volgende in. De gemachtigde voert aan dat de officier van justitie ten onrechte de proceskostenvergoeding niet heeft toegekend. De officier van justitie heeft namelijk beslissing genomen dat betrokkene niet ontvankelijk is in zijn beroep omdat de opsporingsinstantie de beschikking ingetrokken. Subsidiair stelt de gemachtigde dat uit de beslissing niet blijkt wanneer de opsporingsinstantie de beschikking heeft ingetrokken. Ter zitting heeft de gemachtigde de beroepsgronden gehandhaafd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep ongegrond te verklaren. Daartoe is aangevoerd dat het CJIB op 7 mei 2024 de beschikking heeft ingetrokken en betrokkene op 8 mei 2024 daarvan in kennis is gesteld.
Oordeel
Het beroep is ongegrond.
Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende. Ter zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om binnen één week een schriftelijk stuk van het CJIB over te leggen waaruit blijkt dat de initiële beschikking is ingetrokken. De griffier heeft op 3 april 2025 deze brief ontvangen. Daarmee acht de kantonrechter voldoende aangetoond dat de gemachtigde het beroep heeft ingesteld nadat de beschikking reeds was ingetrokken en de boete was vernietigd. De officier van justitie heeft het beroep daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Proceskosten
Het verzoek om een proceskostenvergoeding zal worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst af de verzochte proceskostenvergoeding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Rootring, kantonrechter, bijgestaan door R. Tugo, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter