ECLI:NL:RBDHA:2025:6793

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
22/8133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit over eenmalige energietoeslag voor Leidse studenten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025, betreft het een beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van het college, maar dit bezwaar werd bij besluit van 10 februari 2025 alsnog gegrond verklaard, waarbij eiser een eenmalige energietoeslag van € 1.300,- werd toegekend. De rechtbank vroeg eiser schriftelijk of dit besluit aanleiding gaf om het beroep in te trekken, maar eiser reageerde hier niet op. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en deed uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat het college met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van eiser, waardoor er feitelijk geen geschil meer bestond. Aangezien eiser het beroep niet had ingetrokken, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat er normaal gesproken aanleiding zou zijn voor een proceskostenveroordeling, maar omdat de gemachtigde van eiser in meerdere vergelijkbare zaken had opgetreden, zag de rechtbank geen reden voor een proceskostenveroordeling in deze zaak. Wel werd bepaald dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/8133

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.C. Kotteman),
en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden

(gemachtigde: P.A.P. van de Ven).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 12 juni 2023.
1.1.
Bij besluit van 10 februari 2025 heeft het college het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard en hem een eenmalige energietoeslag ter grootte van € 1.300,- toegekend.
1.2.
De rechtbank heeft eiser schriftelijk gevraagd of het besluit van 10 februari 2025 voor hem aanleiding was het beroep in te trekken. Eiser heeft op de vraag van de rechtbank niet gereageerd.
1.3.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Vastgesteld wordt dat het college met de nieuwe beslissing op bezwaar van 10 februari 2025 alsnog volledig aan de bezwaren van eiser is tegemoetgekomen. Hierdoor bestaat er feitelijk geen geschil meer tussen partijen. Dat brengt mee dat, nu eiser het beroep niet heeft ingetrokken, het beroep door het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3. Het college is tegemoet gekomen aan het beroep van eiser. Op zich is er dan aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Vanwege het feit dat de gemachtigde van eiser in een aantal vrijwel identieke zaken over de eenmalige energietoeslag vrijwel gelijkluidende beroepschriften heeft ingediend, heeft de rechtbank in één van die zaken een proceskostenveroordeling uitgesproken. Dit is de uitspraak van deze rechtbank van 20 november 2024 op het beroep van [naam] (reg. nr. SGR 23/6110). Omdat sprake is van meerdere samenhangende zaken ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in de onderhavige zaak. Het college moet eiser wel het door hem betaalde griffierecht ter grootte van € 50,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het college aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 50,-, vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.