ECLI:NL:RBDHA:2025:6793
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden besluit over eenmalige energietoeslag voor Leidse studenten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025, betreft het een beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van het college, maar dit bezwaar werd bij besluit van 10 februari 2025 alsnog gegrond verklaard, waarbij eiser een eenmalige energietoeslag van € 1.300,- werd toegekend. De rechtbank vroeg eiser schriftelijk of dit besluit aanleiding gaf om het beroep in te trekken, maar eiser reageerde hier niet op. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en deed uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat het college met de nieuwe beslissing op bezwaar volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van eiser, waardoor er feitelijk geen geschil meer bestond. Aangezien eiser het beroep niet had ingetrokken, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat er normaal gesproken aanleiding zou zijn voor een proceskostenveroordeling, maar omdat de gemachtigde van eiser in meerdere vergelijkbare zaken had opgetreden, zag de rechtbank geen reden voor een proceskostenveroordeling in deze zaak. Wel werd bepaald dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moest vergoeden.