Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoekster,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
27 september 2024 op het bezwaar van verzoekster beslist.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 21 januari 2025, wordt er beslist over een verzoek van een verzoekster om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde nadat verzoekster haar beroep tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar had ingetrokken. De minister had op 27 september 2024 alsnog een beslissing genomen op het bezwaar van verzoekster, dat was ingediend op 3 juni 2024. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat verzoekster in het gelijk is gesteld. De rechtbank heeft op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier B.A. Smit, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.