ECLI:NL:RBDHA:2025:6834

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL24.31922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk met betrekking tot gezondheidstoestand eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Oukil, heeft een asielaanvraag ingediend en betwist de overdracht aan Frankrijk op basis van een reëel risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van haar gezondheidstoestand. De rechtbank heeft eerder op 10 september 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin de minister werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De minister heeft hierop gereageerd met een aanvullend advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) en een brief met zijn standpunt. De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of de minister aan zijn verplichtingen heeft voldaan en of de risico's voor eiseres bij overdracht aan Frankrijk zijn afgedekt. De rechtbank concludeert dat de minister het gebrek heeft hersteld en dat, mits voldaan wordt aan de reisvoorwaarden, de overdracht aan Frankrijk mogelijk is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat eiseres kan worden overgedragen aan Frankrijk. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31922
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. S. Oukil),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijssen).

Procesverloop

Op 10 september 2024 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak (de tussenuitspraak) gedaan. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die uitspraak.
In de tussenuitspraak van 10 september 2024 heeft de rechtbank de minister in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen.
De minister heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend. De minister heeft het BMA1 een advies laten opstellen. Ook heeft de minister op 13 januari 2025 een brief aan de rechtbank gestuurd met zijn nadere standpunt. Hierop heeft eiseres gereageerd met een zienswijze van 13 februari 2025.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.2

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
Waar gaat het over?
2. Op grond van de Dublinverordening is Frankrijk verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. In geschil is of de overdracht van eiseres aan Frankrijk in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. Volgens eiseres leidt de overdracht namelijk tot een reëel en bewezen risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van haar gezondheidstoestand als bedoeld in het arrest C.K.3
1. Bureau Medische Advisering.
2 Artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, en artikel 8:57, derde lid, van de Awb
3 Arrest C.K. tegen Slovenië van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127, zaaknummer C-578/16.
3. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat de minister nader onderzoek moet doen naar het risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgaan in de gezondheidssituatie van eiseres in geval van overdracht aan Frankrijk. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om dit onderzoek te (laten) verrichten en vervolgens een nader standpunt hierover in te nemen, om het gebrek in het bestreden besluit op dit punt te herstellen.
4. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de minister het gebrek heeft hersteld.
Wat is het nadere standpunt van de minister?
5. De minister stelt zich op het standpunt dat het gebrek hersteld is. Uit het BMA-advies van 23 december 2024 volgt dat eiseres kan reizen wanneer aan de reisvereisten is voldaan. In dat geval is er geen risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgaan in de gezondheidssituatie van eiseres als bedoeld in het arrest C.K. aldus de minister. Verder stelt de minister dat eiseres niet zal worden overgedragen als niet aan de door het BMA geformuleerde reisvereisten kan worden voldaan.

Wat vindt eiseres?

6. Eiseres is het daar niet mee eens. Zij voert primair aan dat de minister niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht en dat het BMA-advies niet inzichtelijk en concludent is. Hiertoe voert eiseres aan dat er sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid in de beoordeling van de minister. Uit het BMA-advies van 23 december 2024 volgt dat het risico op suïcide bij terugkeer naar Frankrijk actueel is en als matig tot ernstig wordt ingeschat. Tegelijkertijd wordt het standpunt ingenomen dat het risico op suïcide op het vliegveld moet worden ingeschat door een arts dan wel een behandelaar. Eiseres ziet niet in waarom dit op het vliegveld moet gebeuren, aangezien er al een inschatting is gemaakt van het risico op suicide. Verder worden meerdere klachten van eiseres niet meegenomen in het nadere standpunt van de minister van 13 januari 2025 en het daaraan ten grondslag liggende BMA- advies. Eiseres wijst hierbij op de afwijkende stand van een van haar vingers en dat zij haar menstruatie niet terug heeft als gevolg van het seksueel geweld dat zij heeft meegemaakt in Frankrijk. Het BMA-advies is daarnaast niet inzichtelijk en concludent, omdat hierin niet staat dat zij door het seksueel geweld slaapproblemen heeft en dat zij zich vervreemd voelt van haar lichaam. Subsidiair, voor het geval de rechtbank het BMA-advies wel inzichtelijk en concludent vindt, wijst eiseres erop dat uit het BMA-advies duidelijk blijkt dat er sprake is van een risico op suïcide bij overdracht aan Frankrijk. Volgens eiseres is daarom niet in te zien dat overdracht aan Frankrijk mogelijk is.

Wat staat er in het BMA-advies?

7. In het BMA-advies staat onder andere het volgende:

1b. Zo ja, wat is de aard van de klachten? Kunt u hierbij een samenvatting geven van de meest belangrijke klachten en/of diagnostiek?
Uit informatie van de behandelaars komt naar voren dat betrokkene bekend is met traumagerelateerde klachten waarvoor zij door de huisarts is verwezen naar de GGZ. Zij heeft daar in juli 2024 een intake gehad.
Haar klachten waren op dat moment somberheid, slaapproblemen, piekeren, vermoeidheid, schuldgevoelens, gevoelens van waardeloosheid, suïcidale gedachten, nachtmerries, herbelevingen, vermijding, verhoogde arousal en angstgedachten. De suïcidaliteit werd bij de intake matig tot ernstig geschat aangezien de dreiging voor terugkeer naar Frankrijk actueel was.
DSM 5 diagnose:
309. 81 Posttraumatische stressstoornis
293.23 Depressieve stoornis: eenmalige episode – ernstig
Uit informatie van de huisarts komt ook naar voren dat er bij betrokkene sprake is van een afwijkende stand van een van haar vingers van haar rechter hand na een trauma. Zij is hiervoor al bij de plastisch chirurg geweest en er zal in eerste instantie gestart worden met handtherapie.
(…)
2b. Zo ja, wat is de aard van deze behandeling, door wie wordt deze behandeling gegeven en is de behandeling van tijdelijke of van blijvende aard?
Therapie:
Betrokkene staat onder behandeling van de GZ-psycholoog en Psychiater van Kleur GGZ. De behandeling bestaat uit medicatie en EMDR.
Uit informatie van de huisarts komt naar voren dat betrokkene ook nog handtherapie zal krijgen en eventueel zal worden verwezen naar de plastisch chirurg.
Medicatie:
A. Doxazosine (voor behandeling van nachtmerries) Mirtazapine (antidepressivum) (…)
3a. Kan betrokkene reizen (…)?
Nee, tenzij er een fysieke overdracht geregeld is. (…)
Ik heb wel aanwijzingen dat enige medische voorziening noodzakelijk is, namelijk: Begeleiding door een psychiatrisch verpleegkundige tijdens de reis. Deze kan medicatie in beheer houden en betrokkene direct na de reis overdragen aan een arts/behandelaar op het vliegveld. Aanbevolen wordt, dat betrokkene een schriftelijke overdracht van de medische gegevens meeneemt (zoals bijvoorbeeld een ingevuld Europees Medisch Paspoort) en om de medicatie te continueren tijdens de reis en voldoende medicatie mee te nemen om de periode van de reis te overbruggen.
3c. Indien u de medische reisvoorwaarde van fysieke overdracht aan een medische instelling
c.q. behandelaar voorschrijft, kunt u aangeven voor welke behandeling de fysieke overdracht noodzakelijk is?
Uit de informatie van de behandelaars komt naar voren dat de suïcidaliteit matig tot ernstig werd geschat vanwege de dreiging van terugkeer naar Frankrijk. Fysieke overdracht naar een arts/behandelaar op het vliegveld is van belang om een inschatting te maken van de medische situatie en het eventuele risico op suïcide risico. De behandelaar kan dan beoordelen wat de benodigde behandeling zal moeten zijn.
(…)
Zodra de fysieke overdracht geregeld is kan betrokkene reizen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Volgens vaste rechtspraak is een advies van het BMA een deskundigenadvies aan de minister voor de uitoefening van zijn bevoegdheden. Als de minister een BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, moet de minister er zich op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van vergewissen dat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het is aan de vreemdeling om concrete aanknopingspunten aan te voeren voor twijfel aan de inhoud van het BMA-advies.4
6.1.
De rechtbank volgt niet het betoog van eiseres dat de minister niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht en dat het BMA-advies niet inzichtelijk en tegenstrijdig is. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid in het BMA-advies. Het is niet tegenstrijdig om op meerdere momenten het suïciderisico beoordelen. Dat het suiciderisico voor vertrek is beoordeeld, betekent niet dat het tegenstrijdig is dat dit op een later moment op het vliegveld weer moet worden beoordeeld. Het BMA heeft op basis van de medische informatie een inschatting gemaakt van het risico op suïcide bij overdracht. Hierbij is de informatie van de behandelaren van eiseres meegenomen, waaronder dat de suïcidaliteit bij de intake als matig tot ernstig is geschat. De rechtbank ziet niet in dat dit onjuist, onzorgvuldig, onbegrijpelijk of tegenstrijdig zou zijn.
6.1.
De klachten die volgens eiseres niet zijn meegenomen, zoals de stand van haar pink, haar slaapproblemen en het uitblijven van haar menstruatie, heeft eiseres al eerder in deze beroepsprocedure naar voren gebracht. Die klachten zijn geen klachten waaruit een risico als bedoeld in het arrest C.K. kan worden afgeleid. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak die klachten daarom niet ten grondslag gelegd aan het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit. Zoals in de tussenuitspraak is te lezen, is de aanleiding voor het oordeel van de rechtbank dat de minister een BMA-onderzoek moest laten doen, de brief van Kleur GGZ aan de huisarts. In die brief gaat het over de mentale klachten van eiseres, waaronder een matig tot ernstig risico op suïcidaliteit. Onder 12.1 van de tussenuitspraak is overwogen dat er mogelijk sprake is van een reëel en bewezen risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand van eiseres als bedoeld in het arrest C.K. op basis van de brief van Kleur GGZ en dat het aan de minister is om iedere ernstige twijfel over de weerslag van de overdracht op de gezondheidstoestand van eiseres weg te nemen. Dat bepaalde (fysieke) klachten niet (expliciet) zijn meegenomen, is daarom niet in strijd met de opdracht van de rechtbank aan de minister. Die klachten en de medische informatie daarover waren niet de aanleiding voor het BMA-onderzoek. Dat was de brief van Kleur GGZ. Het BMA heeft de informatie uit die brief betrokken bij zijn advies en inzichtelijk gemaakt welke conclusies hij aan die informatie verbindt. De minister mocht het BMA-advies dan ook aan zijn nadere standpunt ten grondslag leggen.
6.2.
Uit het BMA-advies van 23 december 2024 blijkt dat eiseres kan reizen, zodra de fysieke overdracht en de overige reisvoorwaarden zijn geregeld. De reisvoorwaarden houden in dat eiseres begeleid zal moeten worden door een psychiatrisch verpleegkundige die de medicatie in beheer houdt en eiseres direct na de reis overdraagt aan een arts of behandelaar op het vliegveld. Ook wordt aanbevolen dat eiseres een schriftelijke overdracht van de medische gegevens meeneemt, de medicatie continueert tijdens de reis en voldoende medicatie meeneemt om de periode van de reis te overbruggen. De minister heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat, als aan de reisvoorwaarden is voldaan, eiseres kan worden overgedragen aan Frankrijk.
4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:570.
6.3.
De minister heeft met het BMA-advies en de brief van 13 januari 2025 voldaan aan de opdracht van de rechtbank om te onderzoeken of de overdracht van eiseres leidt tot een reëel en bewezen risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van haar gezondheidstoestand als bedoeld in het arrest C.K. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat bij overdracht aan Frankrijk hiervan geen sprake is, mits is voldaan aan alle reisvoorwaarden.
Conclusie
7. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde motiveringsgebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat de minister het gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dat betekent dat eiseres kan worden overgedragen aan Frankrijk.
8. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De minister moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,-, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 907,- met een waarde per punt van € 907,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 2.267,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 april 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.