ECLI:NL:RBDHA:2025:6848
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verscheen niet op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 18 februari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken, zoals door verweerder was meegedeeld in een brief van 7 maart 2025. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat zij geen contact meer kon krijgen met eiser sinds 5 februari 2025 en dat zij niet ter zitting zou verschijnen. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.