ECLI:NL:RBDHA:2025:6849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL25.10216
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van een Syrische vreemdeling met betrekking tot besluitmoratorium

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een Syrische vreemdeling, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen is verlengd met een jaar op basis van het besluitmoratorium. De beslistermijn zou oorspronkelijk eindigen op 4 mei 2024, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze verlengd tot 4 februari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op het moment van indiening van de ingebrekestelling nog niet was verstreken, waardoor het beroep tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10216

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. N. Akbalik),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw moet er binnen zes maanden op een asielaanvraag worden beslist. De beslistermijn zou daarom op 4 mei 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [1] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 4 februari 2025 zou eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [3] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. De beslistermijn zou daarom op 4 februari 2025 eindigen.
3. Eiser stelt dat hij de Syrische nationaliteit heeft. Op grond van artikel 2 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium [4] wordt de beslistermijn, bedoeld in artikel 42 van de Vw, voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen op grond van artikel 43, eerste lid, van de Vw verlengd met een jaar tot ten hoogste eenentwintig maanden. Niet is gebleken dat eiser valt onder één van de in artikel 4 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium genoemde categorieën die uitgesloten zijn van de werking van het besluitmoratorium. Nu de verlengde beslistermijn op grond van de WBV 2023/3 rechtsgeldig is, is de beslistermijn in dit geval met het besluitmoratorium verlengd tot uiterlijk eenentwintig maanden. De beslistermijn eindigt daarom op 4 augustus 2025.
4. Dat betekent dat op het moment van indiening van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom is het beroep tegen het uitblijven van een besluit op de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 23 april 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 11 december 2024, nummer 5987202, tot het instellen van een besluitmoratorium en vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië, Staatscourant 2024, 41538.