ECLI:NL:RBDHA:2025:6865

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
NL24.47863
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van opvolgende asielaanvraag van eiseres met betrekking tot risico op ernstige schade in Kameroen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt de niet-ontvankelijkverklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiseres behandeld. Eiseres heeft op 23 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, die door de minister van Asiel en Migratie op 26 november 2024 niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en stelt dat zij nieuwe feiten en elementen heeft aangedragen die relevant zijn voor haar aanvraag. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiseres en komt tot de conclusie dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe relevante elementen zijn aangevoerd. De rechtbank bevestigt dat de eerdere asielaanvraag van eiseres, die op 22 oktober 2020 werd ingediend, op 20 december 2020 is afgewezen en dat dit besluit in rechte vaststaat. Eiseres heeft in haar opvolgende aanvraag opnieuw problemen aangevoerd die verband houden met haar werkzaamheden in de prostitutie en het risico op ernstige schade bij terugkeer naar Kameroen. De rechtbank oordeelt dat de rapporten die eiseres heeft overgelegd geen nieuwe feiten of omstandigheden opleveren die de beoordeling van haar aanvraag kunnen veranderen. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres ongegrond is. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47863

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de niet-ontvankelijkverklaring van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Eiseres is het daarmee niet eens. Zij voert daartoe aan dat ze nieuwe feiten en elementen heeft aangevoerd die relevant zijn voor haar opvolgende aanvraag. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het besluit van de minister om de asielaanvraag niet-ontvankelijk te verklaren in stand kan blijven. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die relevant zijn voor haar opvolgende aanvraag. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Inleiding

2. Eiseres heeft op 23 augustus 2023 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 november 2024 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft deze zaak behandeld op de zitting van 24 februari 2025. De gemachtigde van de minister was aanwezig. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Eerdere asielaanvraag
3. Eiseres heeft eerder op 22 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 20 december 2020 afgewezen. De minister vond in dit eerdere besluit zowel de identiteit, nationaliteit en herkomst als de problemen vanwege haar werkzaamheden in de prostitutie geloofwaardig. Dit heeft de minister toen geen aanleiding gegeven om aan eiseres een verblijfsvergunning te verlenen, omdat de geloofwaardig bevonden elementen niet waren te herleiden tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Ook had eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. [1] Deze rechtbank en zittingsplaats heeft dat besluit op 16 februari 2022 bevestigd. [2] Daarmee staat dit besluit in rechte vast.
De huidige aanvraag
4. Op 23 augustus 2023 heeft eiseres een opvolgende aanvraag ingediend. Hieraan legt eiseres opnieuw ten grondslag dat zij problemen heeft vanwege haar werkzaamheden in de prostitutie en dat zij vanwege het risico op ernstige schade niet kan terugkeren naar Kameroen. Bij haar aanvraag heeft eiseres de volgende rapporten overgelegd:
  • Expert-rapport van associate professor [naam] van 23 juni 2023;
  • Het rapport ‘Situation of single women in Yaounde and Doula’ van de European Union Agency for Asylum (EUAA) van 26 januari 2022;
  • Het rapport ‘Query response on Cameroon: situation and treatment of single women and women who head their own households, particularly in Douala and Yaounde (2020 – May 2022)’ van de Immigration and Refugee Board of Canada (IRB);
  • Cameroon, Sexual and gender based violence, European Asylum Support Office (EASO) van 5 juni 2019.
4.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die relevant zijn voor haar opvolgende aanvraag. De minister heeft daarom de aanvraag afgewezen als niet-ontvankelijk.
Mocht de minister tot de conclusie komen dat eiseres geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangevoerd?
5. Eiseres voert aan dat de ze bij haar opvolgende aanvraag nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die afwijken van de informatie die is toegepast bij de vorige procedure. Hierbij wijst eiseres ten eerste op de rapporten (zoals onder 4) die zij heeft overgelegd bij haar aanvraag.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres geen nieuwe elementen of bevindingen heeft aangevoerd die relevant zijn voor de beoordeling van haar opvolgende aanvraag. De minister heeft hierbij voldoende gemotiveerd dat de rapporten die eiseres heeft overgelegd geen verandering laten zien in Kameroen ten opzichte van de situatie ten tijde van het besluit in de vorige asielprocedure van eiseres.
Rapport [naam] van 23 juni 2023
5.1.1.
In het rapport is een oordeel gegeven over de tekortkomingen in politiehulp en overheidssteun voor vrouwen die dakloos zijn geworden door conflicten in hun families of lokale gemeenschappen. Ook is hierin is beschreven hoe eiseres als kind in de seksindustrie heeft gewerkt, later is misbruikt en uit haar gemeenschap verbannen vanwege haar prostitutiewerk. Dit verhaal komt volgens het rapport overeen met de landeninformatie over Kameroen. De conclusie van het rapport is dat eiseres bij terugkeer naar Kameroen een reëel risico op schade loopt en dat ze waarschijnlijk geen bescherming kan krijgen van de Kameroense autoriteiten. Daarnaast loopt eiseres het risico dat ze opnieuw uitgebuit wordt door de personen die betrokken waren bij haar eerdere uitbuiting en handel in sekswerk.
De minister heeft zich in de besluitvorming terecht op het standpunt gesteld dat de overwegingen uit het rapport van [naam] eerder naar voren zijn gebracht in eiseres’ eerdere asielaanvraag en dat deze toen geloofwaardig zijn geacht. Om die reden levert dit rapport geen nieuwe feiten of omstandigheden op die relevant zijn voor de opvolgende aanvraag van eiseres. Daarbij heeft de minister er terecht op gewezen dat eiseres slachtoffer is geworden van mensenhandel in Algerije en Marokko, maar niet in Kameroen.
Rapport: Situation of single women in Yaounde and Doula, EUAA van 26 januari 2022
5.1.2.
Over het rapport van EUAA heeft de minister terecht geconcludeerd dat dit rapport geen verandering aantoont in de huidige situatie in Kameroen ten opzichte van de situatie van Kameroen ten tijde van het eerdere besluit. Uit het rapport volgt dat seksuele intimidatie en discriminatie wijdverspreid zijn in Kameroen, er weinig beschermingsmogelijkheden zijn, dat de politie huiselijk geweld als een privézaak ziet en dat daders van huiselijk geweld en verkrachting bijna nooit worden vervolgd. De minister heeft er terecht op gewezen dat eiseres niet onderbouwt wat zij hiermee wil aantonen en hoe deze situatie op haar persoonlijke situatie ziet. Eiseres heeft namelijk niet in haar eerdere asielaanvraag in 2021 of bij haar huidige opvolgende aanvraag in 2024 benoemd dat zij te maken heeft gehad met huiselijk geweld of hier slachtoffer van is geweest. Ook heeft eiseres niet onderbouwd hoe de discriminatie, zoals beschreven in het rapport, op haar als persoon ziet. Voor zover eiseres bedoelt dat zij discriminatie in Kameroen zal ondervinden, mocht de minister zich op het standpunt stellen dat de discriminatie niet van zodanige aard is dat zij op basis daarvan als vluchteling kan worden aangemerkt. Eiseres heeft zich namelijk haar hele leven op maatschappelijk niveau staande kunnen houden in Kameroen.
Rapport: Query response on Cameroon: situation and treatment of single women and women who head their own households, particularly in Douala and Yaounde, Immigration and Refugee Board of Canada van 2020 - 2022
5.1.3.
De minister heeft zich ook bij het rapport van Immigration and Refugee Board of Canada terecht op het standpunt gesteld dat de bevindingen uit dit rapport geen verandering aantoont in de huidige situatie van Kameroen tegenover de situatie van Kameroen tijdens de beoordeling van haar eerste asielaanvraag. Uit het rapport volgt dat alleenstaande vrouwen tussen de twintig en dertig jaar te maken hebben met een enorm stigma en dat 26% van de Kameroense huishoudens wordt geleid door vrouwen. Ook volgt uit het rapport dat informatie over de toegang tot huisvesting en werk schaars is. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat dit niet aantoont dat alle alleenstaande vrouwen een reëel risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM. Ook heeft de minister terecht aangegeven dat de bevindingen uit het rapport geen nieuwe, andere informatie opleveren dan de minister al eerder heeft betrokken in de eerdere aanvraag van eiseres, omdat eiseres bij haar vertrek uit Kameroen ook al een alleenstaande vrouw zonder sociaal netwerk was.
Rapport: Cameroon, Sexual and gender based violence, EASO van 5 juni 2019
5.1.4.
De minister mocht tot slot over het laatste rapport van EASO opmerken dat het een oudere versie is van het rapport van EUAA uit 26 januari 2022. Onder 5.1.2. is overwogen dat het nieuwere rapport van 26 januari 2022 geen verandering aantoont in de situatie in Kameroen ten opzichte van de eerdere beoordeling.
Feitelijke situatie
5.2.
Eiseres voert ten tweede aan dat haar feitelijke situatie is veranderd. In de vorige procedure vormde haar wens om te werken als prostituee een groot onderdeel van haar asielaanvraag, maar in haar huidige aanvraag heeft eiseres aangegeven dat zij nooit meer in de prostitutie wil werken. Eiseres kan niet terug naar Kameroen omdat ze bekend staat als voormalig prostituee en hierdoor problemen kan ondervinden.
5.3.
Dit betoog slaagt niet. De minister heeft terecht in het betoog van eiseres dat haar feitelijke situatie is veranderd ten opzichte van haar eerdere aanvraag geen nieuw feit of omstandigheid gezien. Dat eiseres niet meer in de prostitutie wil werken, maakt niet dat sprake is van een nieuw feit of omstandigheid. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft zich in de eerdere procedure van eiseres namelijk al uitgelaten over de situatie dat eiseres zich ook op een andere plek in Kameroen kan vestigen en dat ze ander werk kan verrichten dan werken in de prostitutie. [3]
Reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM
5.4.
Eiseres voert tot slot aan dat zij als alleenstaande vrouw een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. Eiseres wijst in haar gronden op het deskundigenoordeel van [naam] van 23 juni 2023 en het USDoS rapport van 2020 over Kameroen. [4]
5.5.
Dit betoog slaagt ook niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat hierin geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die afwijken van de vorige procedure van eiseres. In de vorige procedure is namelijk al betrokken dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat ze als alleenstaande vrouw uit Kameroen zonder sociaal netwerk en als voormalig prostituee een reëel risico loopt op ernstige schade.
5.6.
De bestuursrechter moet een nationale procedureregel buiten toepassing laten om een schending van artikel 3 van het EVRM te voorkomen wanneer er omstandigheden zijn als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest Bahaddar. In dit geval geeft het dossier geen blijk van zulke omstandigheden. Eiseres heeft ook niet nader toegelicht waarin die omstandigheden gelegen zouden zijn.

Conclusie en gevolgen

6. De minister heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres in stand blijft en dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in paragraaf C2/3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 16 februari 2022, zaaknummer: NL21.20038 (niet gepubliceerd).
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 16 februari 2022, zaaknummer: NL21.20038 (niet gepubliceerd).
4.USDoS rapport 2020, Country reports on human rights practices: Cameroon.