ECLI:NL:RBDHA:2025:6869
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken gronden
Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B. de Haan, en de Minister van Asiel en Migratie. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van 19 februari 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft eiser in een bericht van 28 februari 2025 verzocht om binnen vier weken de ontbrekende gronden in te dienen. Eiser heeft echter geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn en heeft ook geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet tijdig vermelden van de gronden gebleken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet plaatsvindt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.